Handleiding exploitatieplan - Vereniging van Grondbedrijven
Handleiding exploitatieplan - Vereniging van Grondbedrijven
Handleiding exploitatieplan - Vereniging van Grondbedrijven
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
6. Enkele overwegingen die ten grondslag liggen aan het <strong>exploitatieplan</strong><br />
spelen in het onteigeningsproces. Een exploitant die niet tijdig overeenkomstig<br />
de fasering een omgevingsvergunning aanvraagt, voldoet in beginsel<br />
niet aan de eis dat hij bereid en in staat is de bestemming te realiseren<br />
overeenkomstig de door de gemeente gewenste vorm <strong>van</strong> uitvoering. Het is<br />
wat dit betreft dan ook <strong>van</strong> groot belang dat de gemeente de gewenste vorm<br />
<strong>van</strong> uitvoering in het <strong>exploitatieplan</strong> voldoende gedetailleerd opneemt.<br />
6.4 Het kiezen <strong>van</strong> de toepasselijke vorm <strong>van</strong> het ruimtelijk besluit en<br />
de mate <strong>van</strong> uitwerking hier<strong>van</strong><br />
Een <strong>exploitatieplan</strong> kan worden vastgesteld bij vier ruimtelijke besluiten:<br />
het bestemmingsplan, het wijzigingsplan, de omgevingsvergunning<br />
waarbij <strong>van</strong> het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken<br />
(volgens artikel 6.12 Wro) en het projectuitvoeringsbesluit (volgens<br />
artikel 2.15 Chw). Voor andere ruimtelijke besluiten kan geen afzonderlijk<br />
<strong>exploitatieplan</strong> worden vastgesteld. Zo kan voor een uitwerkingsplan geen<br />
zelfstandig <strong>exploitatieplan</strong> worden vastgesteld (zoals eerder in hoofdstuk 5<br />
reeds is aangegeven). De keuze voor de vorm <strong>van</strong> het ruimtelijk besluit en de<br />
mate <strong>van</strong> uitwerking <strong>van</strong> dit ruimtelijk besluit staan in nauwe relatie tot het<br />
<strong>exploitatieplan</strong> en de wijze en mate <strong>van</strong> uitwerking hier<strong>van</strong>. 3<br />
In eerste instantie kan een bestemmingsplan de vorm hebben <strong>van</strong> een<br />
globaal eindplan. Indien dit plan bouwmogelijkheden bevat, vormt het<br />
globale eindplan de directe toetsingsgrond voor de bouwaanvragen. Om<br />
de bouwaanvraag ook te kunnen toetsen aan het <strong>exploitatieplan</strong> volstaat<br />
een dito globale inhoud <strong>van</strong> het <strong>exploitatieplan</strong> niet. Om de bouwaanvraag<br />
te kunnen toetsen zal een zekere mate <strong>van</strong> detaillering <strong>van</strong> het globale bestemmingsplan<br />
in het bijbehorende <strong>exploitatieplan</strong> noodzakelijk zijn.<br />
Een bestemmingsplan kan ook een globaal karakter hebben, met de<br />
verplichting dit nader uit te werken. Voor de gronden waarvoor nog een uitwerkingsplan<br />
moet worden vastgesteld, kan het <strong>exploitatieplan</strong> een globaal<br />
karakter hebben (artikel 6.13, lid 3 Wro). Zodra het uit te werken gedeelte aan<br />
de orde is, moet de gemeente (de betreffende delen <strong>van</strong>) het <strong>exploitatieplan</strong><br />
herzien door voor het uit te werken gedeelte over te gaan <strong>van</strong> een globaal<br />
<strong>exploitatieplan</strong> naar een gedetailleerder <strong>exploitatieplan</strong>. Voor de nog uit te<br />
werken delen kan een ontwikkelverbod worden opgenomen in het <strong>exploitatieplan</strong><br />
(op grond <strong>van</strong> artikel 6.13, lid 2, sub e Wro). Een binnenkomende aanvraag<br />
om een omgevingsvergunning die betrekking heeft op een bouwplan<br />
3 Zie hiertoe meer uitgebreid ook VROM, VNG en VVG, Handreiking Grondexploitatiewet,<br />
Den Haag: Sdu Uitgevers 2008, p. 72-80.<br />
Sdu Uitgevers 51