20.01.2014 Views

Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne ...

Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne ...

Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Dit ‘uitvergrote’ perspectief is des te toepasselijker in het licht van de algemeen aanvaarde notie dat<br />

de selectie en ordening van doelstellingen <strong>voor</strong> taalonderwijs enorm kan variëren met de context, de<br />

doelgroep en het niveau in kwestie. Bovendien moet worden onderstreept dat de doelstellingen <strong>voor</strong><br />

dezelfde soort leerders in dezelfde context en op hetzelfde niveau toch kunnen variëren ongeacht de<br />

traditie en de beperkingen van het onderwijsstelsel.<br />

Dit wordt geïllustreerd door de discussie rond het onderwijs in moderne talen op basisscholen in die<br />

zin dat er veel verschillen, ook meningsverschillen, zijn – op nationaal of zelfs regionaal binnenlands<br />

niveau – in de definitie van de eerste, onvermijdelijk partiële doelen die aan dit type onderwijs moeten<br />

worden gesteld. Moeten leerlingen enige rudimenten van het vreemde taalstelsel (linguïstische component)<br />

leren? Moeten zij een taalkundig bewustzijn (algemene linguïstische kennis [savoir], vaardigheden<br />

[savoir-faire] en existentiële competentie [savoir-être] ontwikkelen? Een meer objectieve houding ten<br />

opzichte van hun moedertaal en -cultuur ontwikkelen of zich er juist meer bij thuis gaan voelen? Is het<br />

belangrijk dat zij vertrouwen krijgen door de bewustwording en de bevestiging dat zij in staat zijn een<br />

andere taal te leren? Moeten zij leren leren? Dienen zij een minimum aan mondelinge begripsvaardigheden<br />

te verwerven? Kunnen zij op speelse wijze kennismaken met een vreemde taal (in het bijzonder<br />

met bepaalde fonetische en ritmische kenmerken) via aftelrijmpjes en kinderliedjes? Vanzelfsprekend<br />

is het mogelijk meerdere ijzers in het vuur te houden en een aantal doelstellingen te combineren of op<br />

elkaar af te stemmen. Benadrukt dient echter wel te worden dat bij het opstellen van een leerplan de<br />

selectie en afweging van doelstellingen, inhoud, volgorde en beoordelingsmiddelen nauw samenhangt<br />

met de analyse die van elk van de genoemde onderdelen is gemaakt.<br />

De overwegingen impliceren dat:<br />

• er gedurende de hele taalleerperiode – en dit geldt ook <strong>voor</strong> scholen – continuïteit kan bestaan ten<br />

aanzien van de doelstellingen of dat deze kunnen worden gewijzigd of een andere prioriteit kunnen<br />

krijgen;<br />

• in een taalleerplan <strong>voor</strong> meerdere talen de doelstellingen en lesprogramma’s van de verschillende<br />

talen soortgelijk of verschillend kunnen zijn;<br />

• er radicaal verschillende benaderingen mogelijk zijn die elk hun eigen doorzichtigheid en samenhang<br />

kunnen hebben ten aanzien van de gemaakte keuzes en elk kunnen worden verklaard onder<br />

verwijzing naar het <strong>Referentiekader</strong>;<br />

• bespiegelingen over het leerplan zich derhalve uitstrekken tot de overweging van mogelijke scenario’s<br />

<strong>voor</strong> de ontwikkeling van meertalige en multiculturele competenties en de rol van de school<br />

in dat proces.<br />

8.3.2 Voorbeelden van gedifferentieerde leerplanscenario’s<br />

In de volgende korte illustratie van mogelijke scenario-opties of -variaties worden twee soorten<br />

beslissingen in verband met de organisatie en het leerplan <strong>voor</strong> een bepaald schoolstelsel geschetst, dat<br />

twee andere moderne talen moet omvatten dan de onderwijstaal (hierna traditioneel maar misleidend<br />

aangeduid als de moedertaal terwijl iedereen weet dat ook in Europa de onderwijstaal vaak niet de<br />

moedertaal van de leerlingen is): één taal die start op de basisschool (vreemde taal 1, hierna VT1), een<br />

andere die start in de onderbouw van de middelbare school (vreemde taal 2, hierna VT2) en een derde<br />

(VT3) die als keuzevak wordt aangeboden in de bovenbouw van de middelbare school.<br />

In deze <strong>voor</strong>beeldscenario’s wordt een onderscheid gemaakt tussen het basisonderwijs en de lagere<br />

en hogere klassen van het middelbaar onderwijs dat niet noodzakelijk overeenstemt met de inrichting<br />

van alle nationale onderwijsstelsels. Toch kunnen deze illustratieve programma’s gemakkelijk<br />

worden omgezet en aangepast, zelfs in omgevingen waar het talenaanbod beperkter is of waar de<br />

eerste vreemde taal op school wordt geleerd na het primair onderwijs. Wie meer kan doen, kan ook<br />

minder doen. De hier gepresenteerde alternatieven omvatten vormen van leren <strong>voor</strong> drie vreemde talen<br />

(twee uit een groter aanbod zijn onderdeel van het verplichte programma en de derde, die ook kan<br />

worden gekozen, wordt aangeboden als extra keuzevak of in plaats van andere keuzevakken) omdat<br />

dat in de meeste gevallen het meest realistisch lijkt en een goede basis vormt om dit punt te illustreren.<br />

De centrale stelling is dat in een gegeven context verschillende scenario’s denkbaar zijn en dat lokale<br />

verscheidenheid mogelijk is, mits in elk geval voldoende aandacht wordt besteed aan de algehele samenhang<br />

en structuur van elke afzonderlijke optie.<br />

<strong>Gemeenschappelijk</strong> <strong>Europees</strong> <strong>Referentiekader</strong> <strong>voor</strong> <strong>Moderne</strong> Vreemde Talen: Leren, Onderwijzen, Beoordelen 153

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!