Actualiteit als opportunity?
Actualiteit als opportunity? - School voor Openbaar Bestuur
Actualiteit als opportunity? - School voor Openbaar Bestuur
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Inkapseling vindt plaats <strong>als</strong> een strateeg geen toegevoegde waarde meer heeft doordat hij volledig is<br />
opgenomen in de bestaande stromen en er geen ruimte meer is om de stromen af te buigen. Van afstoting is<br />
sprake <strong>als</strong> de strateeg geen toegevoegde waarde meer heeft doordat hij of zij volledig buiten de institutionele<br />
stroom van de organisatie staat en daarmee geen invloed meer heeft op de richting van de stroom. Zo kan<br />
enerzijds te veel in opdrachtnemerschap werken van de (politiek) principaal of faciliterend werken door het<br />
organiseren van bijeenkomsten, ervoor zorgen dat een integrale brede blik wordt belemmert. Aan de andere<br />
kant kan een eigen Werkprogramma en veel inhoudelijk bezig zijn, zorgen voor te weinig aansluiting bij de<br />
processen in de organisatie. Dit laatste kan ertoe leiden dat de strategische adviezen niet worden uitgevoerd.<br />
Strategen zullen een balans tussen beide uitersten moeten bewerkstelligen om het versterken van de<br />
strategische functie te laten slagen. Zij zullen de dilemma‟s hanteerbaar moeten maken te midden van andere<br />
functionarissen waarmee ze hun werk moeten verbinden.<br />
Keuzes die daarbij gemaakt moeten worden zijn onder meer de selectie van “wat te doen, welke<br />
projecten wel of niet ondersteunen?” (Van Twist e.a., 2007, p. 18). Waarbij rekening moet worden gehouden<br />
met de capaciteit van de strategische eenheid in termen van mankracht en middelen. Andere keuzes zijn de<br />
ruimte voor diepgang “hoe diep moet een analyse zijn, welke balans tussen grondig en op tijd” (Idem, p. 18).<br />
Ook moeten strategen rekening houden met mogelijke verschillen in tijdshorizon. Van Twist e.a. (2007, p. 17)<br />
wijzen op een „mismatch‟ in de werkroutines van strategen en de „reguliere‟ beleidsmakers die de strategen<br />
ondersteunen en adviseren. “Het perspectief van meerdere jaren, of zelfs decennia, is voor beleidsmakers in de<br />
praktijk van secundair belang, tenminste <strong>als</strong> aandacht voor de lange termijn betekent dat het beleid <strong>als</strong> geheel<br />
later, té laat, klaar is. Tijdsdruk belemmert beleidsmakers in het in de tijd „verder vooruit kijken‟.”<br />
Ook – politieke – bewindspersonen zijn door electorale cycli gedwongen om een korte termijn focus te<br />
hanteren. Voor strategen is het belangrijk dat zij zich bewust zijn van deze keuzes die een balans mogelijk<br />
maken tussen „inkapseling en afstoting‟.<br />
2.4 Organizational profession<strong>als</strong><br />
Om de vraag te beantwoorden wat strategen doen is het noodzakelijk om te bekijken hoe de strategische<br />
„professie‟ getypeerd kan worden. De omgeving waarin strategen werkzaam zijn, lijkt in hoge mate bepalend te<br />
zijn voor hoe zij <strong>als</strong> beroepsgroep gekarakteriseerd kunnen worden. Strategen kunnen namelijk aangeduid<br />
worden <strong>als</strong> „organizational profession<strong>als</strong>‟ (Larson, 1977). Zij zijn gezien de aard van het werk meer verbonden<br />
met de organisatie, dan bijvoorbeeld met de eigen beroepsgroep of cliënten. De werkuitoefening staat namelijk<br />
nauwe in relatie met de organisatie waar de profession<strong>als</strong> werkzaam zijn: “afhankelijk van wat de organisatie<br />
en omgeving „nodig hebben‟ geeft de strateeg invulling aan deze rol” (Peeters e.a., 2008, p. 7).<br />
Strategen proberen bij hun werkuitoefening enerzijds de context te beïnvloeden, anderzijds worden zij ook door<br />
dezelfde context beïnvloed (Johnson e.a., 2003, p. 7). Daarbij geeft Jarzabkowski (2005, p. 21) aan dat<br />
„strategie‟ afhankelijk is van tijd en plaats. Dit betekent dat „strategie‟ situatieafhankelijk wordt vorm gegeven<br />
en niet iets „universeels‟ is.<br />
Een organizational professional verschilt van de „klassieke professional‟ zo<strong>als</strong> een arts of een advocaat<br />
die een lange opleiding erop heeft zitten, verenigd is in beroepsverenigingen en ethische beroepscodes kent,<br />
wat betreft de „technical base‟ en het „service ideal‟ (Wilensky, 1964). De strateeg heeft wel een bepaalde mate<br />
van kennis en kunde, van professionele normen en bijbehorend gedrag. Dit is echter sterk verbonden met de<br />
organisatie die de strateeg probeert te verbeteren. De toetreding tot het beroep van strateeg gaat bovendien<br />
niet gepaard met een specifieke opleiding of training. Wel zijn er voor ambtenaren met een strategische functie<br />
leergangen ontwikkeld, zo<strong>als</strong> het Leeratelier Strategie wat door de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur<br />
is ontwikkeld (NSOB). Hier kunnen strategen aan de hand van (gast)colleges en opdrachten meer inzicht<br />
krijgen in het werk. Ook hier is aandacht voor de variëteit van de strategische functie en de contingentie met<br />
de omgeving waarin de strategische functie bij de overheid tot stand komt:<br />
22