TRENDS IN SLIBONTWATERING - Stowa
TRENDS IN SLIBONTWATERING - Stowa
TRENDS IN SLIBONTWATERING - Stowa
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
STOWA 2012-46 <strong>TRENDS</strong> <strong>IN</strong> SLIBONTWATER<strong>IN</strong>G<br />
tabel 4 vergelijking toename geleidbaarheid ten opzichte van aanmaakwater in de praktijkinstallaties en de uitgevoerde labproeven<br />
(opstelling 1)<br />
locatie praktijk labproef<br />
(opstelling 1)<br />
toename geleidbaarheid (µs/cm)<br />
106<br />
relatief<br />
(praktijk vs lab)<br />
SOI Culemborg 581 894 65%<br />
SOI Mierlo 771 1051 73%<br />
SOI Kralingseveer 848 471 180%<br />
Op de slibontwatering Willem Annapolder is door Waterschap Scheldestromen gedurende<br />
ruim een week de geleidbaarheid gevolgd in het laatste compartiment van de polymeer aanmaak<br />
(Figuur 5). De metingen beginnen met een periode in het weekend waarbij er geen polymeer<br />
wordt gebruikt, maar het polymeer wel op voorraad wordt gehouden. Op dit moment<br />
hangt de meting nog in het eerste aanmaak compartiment waar de geleidbaarheid normaal<br />
ongeveer 900 µS/cm is. In de loop van het weekend stijgt de geleidbaarheid in dit compartiment<br />
tot een maximum van 1470 µS/cm. Deze langzame toename kan betekenen dat het<br />
polymeer een zeer lange rijpingstijd heeft, maar kan ook een aanwijzing zijn dat de menging<br />
in het compartiment niet ideaal is. De labproeven laten immers zien dat het bij een minder<br />
goede menging langer kan duren voor de maximale geleidbaarheid is bereikt.<br />
Vanaf maandag 23/7 is de geleidbaarheidsmeting in het laatste compartiment gehangen.<br />
Gedurende de week wordt er een relatief constante geleidbaarheid gemeten van gemiddeld<br />
942 µS/cm met een standaarddeviatie van 15 µS/cm. De geringe variatie wijst net als bij de<br />
andere waterschappen op een constante bedrijfsvoering. De gemeten geleidbaarheid is in vergelijking<br />
met de geleidbaarheid die in de labproeven (Kemira C1598) werd gemeten wel aan<br />
de lage kant (900 µS/cm in de praktijk en 1340 µS/cm in het lab) . Dit wijst er op dat de menging<br />
mogelijk ook in dit laatste compartiment niet ideaal is en dat een betere rijping mogelijk<br />
is. Eerdere proeven op Walcheren hebben ook uitgewezen dat langere rijpingstijden leidden<br />
tot betere ontwateringsresultaten. Waarschijnlijk is het beter om de menging in de bestaande<br />
installatie te verbeteren. Hierdoor kan de rijping verbeterd worden en wordt tegelijk voorkomen<br />
dat de activiteit van het polymeer door te lange verblijftijden gaat hydrolyseren met verlies<br />
van activiteit tot gevolg.<br />
Dat de rijping mogelijk onvoldoende is wordt nog bevestigd door een incident op 26 juli. Hier<br />
is de ontwateringsinstallatie gedurende 9 uur uitgevallen en wordt tijdelijk geen polymeer<br />
afgenomen. Gedurende deze periode stijgt de geleidbaarheid langzaam met 20 µS/cm.