TRENDS IN SLIBONTWATERING - Stowa
TRENDS IN SLIBONTWATERING - Stowa
TRENDS IN SLIBONTWATERING - Stowa
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
STOWA 2012-46 <strong>TRENDS</strong> <strong>IN</strong> SLIBONTWATER<strong>IN</strong>G<br />
2.6.3 polymeer aanmaak<br />
Het polymeer dient voor gebruik aangemaakt te worden met water zodat de polymeerketens<br />
zich volledig kunnen strekken. Meestal wordt een stamoplossing gemaakt met een concentratie<br />
van 0,51% actief polymeer. Het voordeel van een hogere concentratie van de stamoplossing<br />
is dat de werkzaamheid van het polymeer hierdoor langer behouden blijft. Bij de dosering<br />
in het slib wordt deze oplossing vaak nog verder naverdund tot een concentratie van<br />
0,01% tot 0,3%.<br />
Meestal wordt een rijpingstijd van ongeveer 3045 minuten aanbevolen voor het polymeer<br />
(29). De rijpingstijd kan afhankelijk zijn van de temperatuur: bij lagere temperaturen is de<br />
benodigde rijpingstijd hoger. Te hoge temperaturen (>35°C) moeten vermeden worden om<br />
destabilisatie van het polymeer te voorkomen. De rijpingstijd van een polymeer kan in het<br />
laboratorium gevolgd worden door de geleidbaarheid en de viscositeit van de oplossing als<br />
functie van de tijd te volgen. Door het strekken van het polymeer neemt de geleidbaarheid<br />
langzaam toe doordat de tegenionen van het polymeer langzaam in oplossing gaan. Zodra het<br />
polymeer volledig gestrekt is neemt de geleidbaarheid niet meer toe. Ook de viscositeit van<br />
de polymeer oplossing is te gebruiken voor de beoordeling van de rijpingstijd. Het verloop<br />
van de viscositeit is hierbij enigszins afhankelijk van het type polymeer. Bij sommige polymeren<br />
stijgt de viscositeit eerst om daarna af te nemen tot een constante waarde door hydrolyse<br />
van het polymeer. Bij andere polymeren zal de viscositeit langzaam stijgen tot een constante<br />
waarde. Zodra een constante waarde is bereikt is de rijping voltooid.<br />
Het water dat gebruikt wordt voor het aanmaken van de polymeeroplossing kan invloed hebben<br />
op de kwaliteit van de oplossing. In lagere concentraties kunnen anionen (nitraat, sulfaat)<br />
al invloed hebben (29). Ook de concentratie aan kationen (Ca, Mg, Fe) dient niet te hoog<br />
te zijn. Zwevend stof moet vermeden worden. Bij een pH van ongeveer 5 zijn polymeeroplossingen<br />
het meest stabiel. Bij een pH groter dan 7 kan hydrolyse van het polymeer sneller tot<br />
kwaliteitsvermindering leiden. Onderzoek door de Universiteit van Gent (30) laat zien dat<br />
de concentratie van de polymeeroplossing een grote invloed heeft op de hydrolyse snelheid:<br />
meer verdunde oplossingen laten een snellere hydrolyse zien. Verder moet de verblijftijd van<br />
de verdunde oplossing ook niet te lang zijn. Al na 3 uur kan de ladingsdichtheid door hydrolyse<br />
al tot 50%75% van de originele waarde zijn afgenomen. Na 12 dagen is niet meer dan<br />
2040% van de originele lading over. De hydrolyse kan effectief tegengegaan worden door het<br />
aanzuren van de polymeer oplossing tot pH 4,5 met zoutzuur of azijnzuur. Een bijkomend<br />
voordeel kan zijn dat hierdoor de benodigde rijpingstijd afneemt. Proeven op praktijkschaal<br />
in België laten zien dat aanzuring van de polymeeroplossing kan leiden tot betere ontwateringsresultaten<br />
bij een gelijk polymeergebruik. De kosten van de aanzuring bedroegen een<br />
fractie (1%) van de kosten van het polymeer.<br />
Kortsluitstromen bij het aanmaken van het polymeer kunnen ervoor zorgen dat niet alle poly<br />
meer goed is gerijpt. Kortsluitstromen kunnen door toevoegen van een kleurstof aan de oplossing<br />
gevonden worden.<br />
2.6.4 kwaliteitscontrole van het polymeer<br />
Aangezien de kwaliteit van het polymeer van invloed kan zijn op de werking en het verbruik,<br />
kan het interessant zijn om regelmatig de kwaliteit van het polymeer zelf en de aanmaak<br />
ervan te controleren. Daarom wordt aanbevolen om bij elke geleverde vracht een monster van<br />
500 g te nemen en dit monster koel en donker te bewaren. Bij problemen bij de ontwatering<br />
kan dit monster gebruikt worden voor verdere controles.<br />
13