TRENDS IN SLIBONTWATERING - Stowa
TRENDS IN SLIBONTWATERING - Stowa
TRENDS IN SLIBONTWATERING - Stowa
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
STOWA 2012-46 <strong>TRENDS</strong> <strong>IN</strong> SLIBONTWATER<strong>IN</strong>G<br />
SAMENVATT<strong>IN</strong>G<br />
De aanleiding voor dit onderzoek was de gedeelde ervaring bij waterschappen dat het ontwateren<br />
van slib steeds meer moeite kost. Deze ervaring werd ondersteund door gegevens uit<br />
de bedrijfsvergelijking van de waterschappen waaruit een flinke toename van het polymeergebruik<br />
voor de ontwatering bleek.<br />
In het kader van dit onderzoek is dieper ingegaan op de ontwikkelingen op het gebied van de<br />
ontwatering van slib. Aan de hand van een literatuur onderzoek is onderzocht welke handvatten<br />
het wetenschappelijk onderzoek biedt bij het begrijpen van de factoren die van invloed<br />
zijn op het ontwateren van slib. Daarna zijn de ontwikkelingen in Nederland met betrekking<br />
tot de ontwatering van slib in beeld gebracht aan de hand van landelijke data en detail onderzoek<br />
bij zes waterschappen. Dit onderzoek is gecombineerd met aandacht voor ontwikkelingen<br />
in de bedrijfsvoering van de ontwatering.<br />
Het onderzoek bevestigt het beeld dat de waterschappen steeds meer polymeer nodig hebben<br />
voor het ontwateren van het slib uit de rioolwaterzuiveringen. Door de inzet van meer<br />
polymeer slaagt men er wel in om het droge stof gehalte van de slibkoek constant te houden.<br />
Vanaf 2008 is er bij veel slibontwateringen een sterke toename te zien van het polymeergebruik<br />
per ton slib, hoewel er ook voor die tijd sprake is van een langzame stijging. Bij de<br />
onderzochte waterschappen was het polymeerverbruik in 2010 20% hoger dan in 2007. Dit<br />
komt overeen met het landelijke beeld uit de bedrijfsvergelijking waarbij het verbruik in<br />
2009 19% hoger was dan in 2006. Deze toename van het polymeergebruik komt overeen met<br />
2,5 miljoen euro aan extra jaarlijkse kosten voor alle waterschappen samen, terwijl de slibhoeveelheden<br />
in de afgelopen jaren vrij stabiel zijn.<br />
ontwateringsprestatie in relatie tot proceskeuzes<br />
Centrifuges produceren momenteel een slibkoek met een gemiddeld droge stof gehalte<br />
van 2324% bij een polymeerverbruik van 1315 g PE actief/kg droge stof. Zeefbandpersen<br />
leveren gemiddeld een nattere slibkoek (droge stof gehalte 1921% droge stof) bij een lager<br />
polymeerverbruik (89 g PE actief/kg droge stof). Filterpersen geven een droge stof gehalte<br />
dat vergelijkbaar is met centrifuges. Gegevens over het bijbehorende polymeerverbruik zijn<br />
niet eenduidig. In sommige situaties is het verbruik lager dan bij zeefbandpersen, soms juist<br />
vergelijkbaar met centrifuges.<br />
Vergisting van slib blijkt ongunstig voor de ontwaterbaarheid van slib en het bijbehorend<br />
polymeerverbruik. De gegevens uit het onderzoek betreffen een beperkte dataset, maar<br />
wijzen erop dat het polymeerverbruik door de vergisting van slib met meer dan 50% kan<br />
toenemen. Deze conclusie wordt ondersteund door literatuuronderzoek dat laat zien dat<br />
de vergisting van slib leidt tot meer colloïdaal eiwit in het slib waardoor meer polymeer<br />
nodig is voor de ontwatering. De onderzochte gegevens van de waterschappen bevestigen dit<br />
beeld, hoewel de onderbouwing lastig bleek door de sterke invloed van het meevergisten van<br />
primair slib op het ontwateringsresultaat van gegist slib.<br />
Het ontwateren van slib van biologische fosfaatverwijdering kost 2040% meer polymeer dan<br />
het ontwateren van slib van chemische fosfaatverwijdering. Dit hogere polymeerverbruik<br />
zorgt wel dat er geen groot verschil is in droge stof gehalte van de ontwaterde slibkoek in