02.05.2013 Views

TRENDS IN SLIBONTWATERING - Stowa

TRENDS IN SLIBONTWATERING - Stowa

TRENDS IN SLIBONTWATERING - Stowa

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

STOWA 2012-46 <strong>TRENDS</strong> <strong>IN</strong> SLIBONTWATER<strong>IN</strong>G<br />

van het slib en het droge stof gehalte van de slibkoek (R 2 =0,74) waarbij een hogere pH corre­<br />

leerde met een slechter resultaat. Op maandbasis was de correlatie hier ook vrijwel afwezig.<br />

Bij een vergelijkbaar aantal locaties (drie van de elf) werd ook een correlatie tussen polymeer­<br />

AIFORO - Trends verbruik in Slibontwatering<br />

en het stikstofgehalte gevonden. Bij maar één locatie viel deze samen met een correlatie<br />

tussen droge stof gehalte en stikstofgehalte. Een hoger stikstofgehalte zorgde meestal<br />

voor een hoger polymeerverbruik.<br />

Bij een vergelijkbaar aantal locaties (drie van de elf) werd ook een correlatie tussen polymeerverbruik en het<br />

stikstofgehalte gevonden. Bij maar één locatie viel deze samen met een correlatie tussen droge stof gehalte en<br />

stikstofgehalte. Een hoger stikstofgehalte zorgde meestal voor een hoger polymeerverbruik.<br />

figuur 31 verband tussen stikstofconcentratie in de slibkoek en het droge stof gehalte van de ontwaterde koek voor slibontwatering<br />

kralingseveer<br />

Droge stof slibkoek (% ds)<br />

Figuur 31: verband tussen stikstofconcentratie in de slibkoek en het droge stof gehalte van de ontwaterde koek voor slibontwatering Kr alingseveer.<br />

Bij drie slibontwateringen was het mogelijk om een verband tussen de stikstofconcentratie in<br />

Bij drie slibontwateringen het centraat en was het het ontwateringsresultaat mogelijk om een te verband onderzoeken. tussen Bij de geen stikstofconcentratie van deze ontwateringen in het centraat en<br />

werd een correlatie aangetroffen.<br />

het ontwateringsresultaat te onderzoeken. Bij geen van deze ontwateringen werd een correlatie aangetroffen.<br />

Het onderzoek Het laat onderzoek zien dat laat er voor zien dat zowel er voor stikstof zowel als stikstof fosfaat als soms fosfaat correlaties soms correlaties worden worden gevonden gevon­ met het<br />

ontwateringsresultaat. den met het Als ontwateringsresultaat. er een correlatie is Als komt er een een correlatie hogere is concentratie komt een hogere overeen concentratie met een overslechter<br />

ontwateringsresultaat. een met een Er slechter worden ontwateringsresultaat. ongeveer even vaak Er correlaties worden ongeveer met fosfaat even vaak als met correlaties stikstof met gevonden, maar<br />

niet altijd bij dezelfde fosfaat als ontwateringen. met stikstof gevonden, Mogelijk maar dat niet onder altijd bepaalde bij dezelfde condities ontwateringen. fosfaat Mogelijk en/of stikstof dat een invloed<br />

hebben, maar onder dat deze bepaalde invloed condities bij andere fosfaat omstandigheden en/of stikstof een invloed (slibtype, hebben, pH, maar alkaliniteit) dat deze verdwijnt invloed bij of ondergeschikt<br />

raakt. andere omstandigheden (slibtype, pH, alkaliniteit) verdwijnt of ondergeschikt raakt.<br />

3.3.7 Invloed polymeer<br />

Het polymeer dat gebruikt wordt voor de ontwatering dient afgestemd te zijn op het soort slib dat ontwaterd<br />

moet worden. De keuze van het polymeer is meestal het resultaat van een aanbestedingsprocedure waarbij<br />

verschillende leveranciers worden uitgenodigd om testen uit te voeren met het slib en op basis daarvan een<br />

aanbieding te doen. Bij de meeste waterschappen uit het detailonderzoek leidt dit er toe dat om de twee tot<br />

drie jaar van polymeertype werd gewisseld. Als de aanbestedingen competitief en representatief zijn zouden<br />

wisselingen van polymeer niet snel tot een ander ontwateringsresultaat moeten leiden, tenzij leveranciers<br />

nieuwe polymeren ontwikkelen die steeds beter presteren. Als de aanbesteding echter gebaseerd is op een niet<br />

representatief slibmonster kan het nieuw geselecteerde polymeer juist tot een slechter resultaat leiden. Bij de<br />

waterschappen uit het detailonderzoek is daarom gekeken naar mogelijke invloeden van polymeerwisselingen<br />

op de prestatie. In deze paragraaf worden enkele voorbeelden besproken.<br />

Pagina 52<br />

31<br />

29<br />

27<br />

25<br />

23<br />

21<br />

19<br />

17<br />

40 45 50 55 60 65<br />

stikstof in slib (g/kg ds)<br />

maanddata<br />

3.3.7 invloed polymeer<br />

Het polymeer dat gebruikt wordt voor de ontwatering dient afgestemd te zijn op het soort slib<br />

dat ontwaterd moet worden. De keuze van het polymeer is meestal het resultaat van een aanbestedingsprocedure<br />

waarbij verschillende leveranciers worden uitgenodigd om testen uit te<br />

voeren met het slib en op basis daarvan een aanbieding te doen. Bij de meeste waterschappen<br />

uit het detailonderzoek leidt dit er toe dat om de twee tot drie jaar van polymeertype werd<br />

gewisseld. Als de aanbestedingen competitief en representatief zijn zouden wisselingen van<br />

polymeer niet snel tot een ander ontwateringsresultaat moeten leiden, tenzij leveranciers<br />

nieuwe polymeren ontwikkelen die steeds beter presteren. Als de aanbesteding echter gebaseerd<br />

is op een niet representatief slibmonster kan het nieuw geselecteerde polymeer juist tot<br />

een slechter resultaat leiden. Bij de waterschappen uit het detailonderzoek is daarom gekeken<br />

naar mogelijke invloeden van polymeerwisselingen op de prestatie. In deze paragraaf<br />

worden enkele voorbeelden besproken.<br />

jaargemiddelden<br />

maanddata<br />

Het eerste voorbeeld betreft de slibontwatering Walcheren van waterschap Scheldestromen. Op de rwzi<br />

Walcheren werd in 2004 de zuivering omgebouwd van een hoog naar een laag belast systeem. Ook werd<br />

41<br />

R² = 0,47<br />

jaargemiddelden<br />

R² = 0,75

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!