02.05.2013 Views

TRENDS IN SLIBONTWATERING - Stowa

TRENDS IN SLIBONTWATERING - Stowa

TRENDS IN SLIBONTWATERING - Stowa

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Gemiddelden van de index per locatie (2005=100%)<br />

Figuur 23 geeft de relatieve ontwikkeling weer van het ontwateringsresultaat en polymeerverbruik voor<br />

STOWA 2012-46 <strong>TRENDS</strong> <strong>IN</strong> SLIBONTWATER<strong>IN</strong>G<br />

ontwateringen afhankelijk van het type fosfaatverwijdering op de zuivering. Bij beide type slibben is er sprake<br />

van een flinke toename van het polymeerverbruik. De toename van het polymeerverbruik in de laatste jaren kan<br />

daarom niet zomaar worden toegeschreven aan een toename van het aandeel biologische fosfaatverwijdering.<br />

figuur 24 correlatie tussen fosfaatconcentratie in het slib en droge stof gehakte van de slibkoek voor een aantal ontwateringen van<br />

Droge stof (% ds)<br />

31<br />

29<br />

27<br />

25<br />

23<br />

21<br />

19<br />

waterschap rivierenland (data op basis van jaargemiddelden)<br />

R² = 0,61<br />

17<br />

15<br />

R² = 0,44<br />

15 20 25 30 35 40<br />

P in slibkoek (g/kg ds)<br />

Arnhem<br />

Nijmegen<br />

Figuur 24: Correlatie tussen fosfaatconcentratie in het slib en droge stof gehakte van de slibkoek voor een aantal ontwateringen van waterschap<br />

Rivierenland (data op basis<br />

Om<br />

van<br />

een<br />

jaargemiddelden).<br />

eventueel verband tussen ontwateringsresultaat met fosfaatverwijdering verder te<br />

onderzoeken is bij elf slibontwateringen gezocht naar een mogelijke correlatie tussen het fos­<br />

Om een eventueel faatgehalte verband in tussen het slib ontwateringsresultaat en het gehalte aan droge met stof fosfaatverwijdering in de slibkoek of het verder polymeergebruik. te onderzoeken is bij<br />

elf slibontwateringen Bij de gezocht meeste locaties naar een werd mogelijke nauwelijks correlatie een correlatie tussen gevonden het fosfaatgehalte (correlatiecoëfficiënten in het slib 0­0,2). en het gehalte<br />

aan droge stof in Bij de slechts slibkoek drie of locaties het polymeergebruik. werd enig verband Bij aangetroffen de meeste tussen locaties het werd droge nauwelijks stof gehalte een en het correlatie<br />

gevonden (correlatiecoëfficiënten fosfaatgehalte (correlatiecoëfficiënten 0-0,2). Bij slechts 0,4­0,8). drie locaties Figuur werd 24 laat enig twee verband van deze aangetroffen correlaties zien tussen het<br />

droge stof gehalte voor en de het locaties fosfaatgehalte Nijmegen en (correlatiecoëfficiënten Arnhem. De figuur laat 0,4-0,8). ook de resultaten Figuur 24 zien laat voor twee een van aantal deze<br />

correlaties zien voor andere de locaties van Nijmegen dit waterschap. en Arnhem. Voor de De locatie figuur Nijmegen laat ook werd de resultaten een vrij sterke zien correlatie voor een aantal<br />

andere locaties van gevonden dit waterschap. en voor deze Voor locatie de locatie werd ook Nijmegen een even werd goede een correlatie vrij sterke gevonden correlatie met het gevonden poly­ en voor<br />

meergebruik (meer fosfaat, meer polymeer). Slechts bij één andere locatie werd nog een correlatie<br />

gevonden tussen polymeergebruik en de fosfaatconcentratie. Een uitzonderlijk sterk verband<br />

werd aangetroffen op de slibontwatering van Emmen. Opvallend is hier dat dit verband<br />

minder sterk wordt nadat op deze locatie struviet wordt gevormd in het slib door de dosering Pagina 45<br />

van magnesium (Airprex­systeem). Paragraaf 3.3.5 gaat verder in op het verband tussen struvietvorming<br />

en ontwateringsresultaat op deze locatie.<br />

Omdat misschien vooral het oplosbare fosfaat een invloed heeft is gezocht naar een correlatie<br />

tussen de fosfaatconcentratie in het centraat of filtraat van de ontwatering. Helaas worden<br />

deze concentraties door weinig waterschappen gemeten. Bij maar vier ontwateringen was<br />

hierover informatie beschikbaar. Bij drie van de vier waterschappen was er geen correlatie te<br />

zien tussen droge stof gehalte van de slibkoek of polymeerverbruik en de fosfaatconcentratie<br />

in het centraat of filtraat. Het sterkste verband werd nog gevonden voor de slibontwatering<br />

Mierlo (Figuur 25). Deze locatie ontwatert voornamelijk slib van de rwzi Eindhoven waar<br />

het fosfaat biologtisch wordt verwijderd met beperkte ondersteuning van aluminiumzouten.<br />

Het slib wordt ongegist ontwaterd met centrifuges. Vooral in de periode van 2005 tot 2006 is<br />

er enigszins een verband met de fosfaatconcentratie in het centraat. Opvallend genoeg werden<br />

de hoogste droge stof gehalten gehaald bij hogere fosfaatconcentraties in het centraat.<br />

Vanaf 2007 wordt twee keer overgestapt op een ander polymeer en in deze periodes is er geen<br />

verband meer tussen fosfaatconcentratie en ontwateringsresultaat.<br />

Tiel<br />

Schelluinen<br />

Gendt<br />

Culemborg<br />

Arnhem<br />

Nijmegen<br />

35

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!