TRENDS IN SLIBONTWATERING - Stowa
TRENDS IN SLIBONTWATERING - Stowa
TRENDS IN SLIBONTWATERING - Stowa
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
STOWA 2012-46 <strong>TRENDS</strong> <strong>IN</strong> SLIBONTWATER<strong>IN</strong>G<br />
In deze categorie ontwatert het merendeel (51%) met zeefbandpersen. Daarnaast wordt 35%<br />
van het slib in deze categorie ontwaterd door centrifuges en 14% door filterpersen.<br />
tabel 3 kentallen slibontwatering per ontwateringsmethode (data uit bedrijfsvergelijkingen 2006 & 2009)<br />
kental eenheid centrifuge zeefbandpers filterpers gemengd<br />
Aantal datapunten # 20 2 9 15<br />
Droge stof in slib % van slibkoek 23,5% 23,3% 24,3% 22,7%<br />
Polymeerverbruik g PE/kg ds 13 9 6 9<br />
Energieverbruik kWh/kg ds 122 87 65 120<br />
Fe-verbruik g Fe/kg ds 0,3 0 2,6 2,0<br />
Kosten chemicaliën<br />
slibontwatering<br />
€/kg PE & Fe 4,9 5,1 2,1 4,6<br />
€/kg ds 65 52 55 48<br />
Tabel 3 bevestigt het beeld dat centrifuges meer polymeer gebruiken dan zeefbandpersen.<br />
Ook het energieverbruik is duidelijk hoger. Centrifuges halen echter wel een hoger droge stof<br />
gehalte in de slibkoek. Dit blijkt duidelijker uit de data van het CBS dan data van de benchmark.<br />
De data van de bedrijfsvergelijking is voor zeefbandpersen beperkt bruikbaar doordat<br />
maar weinig waterschappen vooral zeefbandpersen gebruiken. In de “gemengde” categorie<br />
bevinden zich vooral zeefbandpersen en het ontwateringsresultaat is hier wel duidelijk lager<br />
dan bij de centrifuges. Opvallend is het relatief hoge energieverbruik in deze “gemengde”<br />
categorie. Dit hoge energieverbruik wordt vooral bepaald door één waterschap met een thermische<br />
ontwatering (ZIMPRO). Zonder de gegevens van dit waterschap bedraagt het energieverbruik<br />
voor deze categorie 102 kWh/ton ds. Op de overige kentallen heeft dit waterschap<br />
geen bijzondere grote invloed.<br />
3.2.3 invloed slibgisting<br />
Figuur 12 laat de ontwikkeling zien van de methoden voor slibstabilisatie vanaf 1990. In de<br />
periode van 1990 tot en met 2000 is er een flinke groei geweest van het aantal rioolwaterzuiveringen<br />
dat uitgerust werd met een slibgisting. Dit werd mede veroorzaakt door de verschuiving<br />
van toepassen van slib in de landbouw naar thermische verwerkingsmethoden. In 2000<br />
werd 57% van alle slib behandeld in een slibgisting. Vanaf 2008 is er een lichte toename te zien<br />
in de toepassing van slibgisting. In 2010 werd 62% van alle slib behandeld in een slibgisting.<br />
AIFORO - Trends in Slibontwatering<br />
Slibvolume (ton ds/jaar)<br />
figuur 12 ontwikkeling methoden voor slibstabilisatie (bron: cbs)<br />
350.000<br />
300.000<br />
250.000<br />
200.000<br />
150.000<br />
100.000<br />
50.000<br />
0<br />
Figuur 12: Ontwikkeling methoden voor slibstabilisatie (Bron: CBS)<br />
overige methoden<br />
simultaan in<br />
beluchting<br />
gisting (1-traps)<br />
Figuur 13 laat zien dat de toename van slibgisting vanaf 2008 samen valt met een toename in de verwerking van<br />
22<br />
extern slib op een centrale ontwatering. In de periode van 2000 tot en met 2007 werd gemiddeld 33% extern<br />
slib verwerkt op een centrale rwzi met slibgisting. In 2009 en 2010 is dit toegenomen tot 51% extern slib. Deze<br />
cijfers laten zien dat er vanaf 2008 een sterke trend ontstaat om meer slib centraal te vergisten en te