Hoe kan onderwijs meer betekenen voor jongeren? - Onderwijsraad
Hoe kan onderwijs meer betekenen voor jongeren? - Onderwijsraad
Hoe kan onderwijs meer betekenen voor jongeren? - Onderwijsraad
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Er is volgens de stichting LOOT een drietal belemmeringen met betrekking tot deze regeling.<br />
Ten eerste werkt het afstandscriterium niet goed. Liever zou de stichting een keurmerkprocedure<br />
instellen analoog aan bij<strong>voor</strong>beeld de Daltonscholen. Een stichtingsbestuur<br />
formuleert kwaliteitseisen en draagt op grond daarvan scholen <strong>voor</strong> een licentie<br />
<strong>voor</strong>. De kwaliteit wordt gewaarborgd door periodieke visitaties en onderzoeken. Aldus<br />
kunnen <strong>meer</strong> scholen los van een willekeurig gekozen aantal (zoals nu) <strong>voor</strong> een licentie<br />
in aanmerking komen. Dan kunnen belangrijke elementen meespelen zoals het gemeentelijk<br />
sportbeleid, de aanwezige sportfaciliteiten in de directe omgeving, de omvang van<br />
de doelgroep en dergelijke.<br />
Ten tweede is de regeling op grond waarvan LOOT-scholen kunnen afwijken van wettelijke<br />
vereisten <strong>voor</strong> het <strong>onderwijs</strong>aanbod, niet <strong>voor</strong> alle sporten toereikend. Met name<br />
<strong>voor</strong> sporten als turnen is het zeer moeilijk <strong>onderwijs</strong> te combineren met sportbeoefening<br />
op wereldniveau. Scholen moeten daar<strong>voor</strong> veelverdergaande en kostbare aanpassingen<br />
doen. Er wordt ook wel naar andere wegen gezocht. Zo lossen het Thorbecke<br />
lyceum in Rotterdam en het Segbroek college in Den Haag het probleem bij turnen<br />
<strong>voor</strong>alsnog op door een gezamenlijke aanpak.<br />
Ten slotte is de financiering van de faciliteiten <strong>voor</strong> scholen soms een probleem. Door de<br />
aanpassingen in de organisatie van het <strong>onderwijs</strong> is soms extra inzet van mensen nodig.<br />
Dit hangt ook van het type sport af. Een individuele sport als turnen vergt veel trainingsuren,<br />
waardoor het <strong>onderwijs</strong> heel anders aangeboden moet worden; dit brengt extra<br />
werk met zich mee. Op dit punt is sprake van een impasse in die zin, dat het Ministerie<br />
van OCW geen extra gelden <strong>voor</strong> sportfaciliteiten beschikbaar wil stellen. Ook de<br />
NOC*NSF (koepel van de sportbonden) is niet genegen extra gelden in te zetten. Er is<br />
sprake van veel private financiering, met name als het gaat om sporten als tennis en dergelijke.<br />
Een andere belemmering is het doorgaans stroeve verloop van overleg tussen de ministeries<br />
van OCW en VWS (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en een gepercipieerd gebrek<br />
aan aandacht vanuit OCW. Ook zijn de belangen binnen de georganiseerde sport niet<br />
altijd gelijk: verenigingen vormen bonden en de bonden vormen de koepel NOC*NSF. Elk<br />
van deze onderdelen heeft eigen interesses, belangen en financiële mogelijkheden. De<br />
NOC*NSF signaleert verder een zekere eenzijdigheid in de sporten die in LOOT-scholen<br />
aanbod komen: <strong>voor</strong>al voetbal overheerst. De NOC*NSF is <strong>voor</strong>ts van mening dat toptalentontwikkeling<br />
als zodanig geen taak van het <strong>onderwijs</strong> is. Het <strong>onderwijs</strong> moet<br />
(potentiële) topsporters wel zoveel mogelijk faciliteren.<br />
Niettemin stelt de LOOT-licentie scholen in staat aanzienlijk flexibeler met de wensen van<br />
hun (topsport)leerlingen om te gaan. Topsporters wijzen met name op het belang van die<br />
flexibiliteit <strong>voor</strong> hun trainingsmogelijkheden. 65<br />
(3) Voorzieningen buiten het <strong>onderwijs</strong><br />
Uit de inventarisatie zijn geen bestaande <strong>voor</strong>zieningen naar voren gekomen, die buiten<br />
de regie van het <strong>onderwijs</strong> worden uitgevoerd. Wel heeft de NOC*NSF plannen om een<br />
65 In een onderzoek naar het topsportklimaat in Nederland (Van Bottenburg, Roques & Smit, 2003), beoordeelt de <strong>meer</strong>derheid<br />
van de bevraagde topsporters (61%) de medewerking vanuit het <strong>onderwijs</strong> als voldoende tot goed, een kleiner deel slecht tot<br />
onvoldoende (15,6%) en 23,3% als redelijk. Met name een flexibel les- en tentamenrooster wordt als een belangrijk te verbeteren<br />
punt genoemd.<br />
<strong>Hoe</strong> <strong>kan</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>meer</strong> <strong>betekenen</strong> <strong>voor</strong> <strong>jongeren</strong><br />
47