‘Rechters in ’t hoochste resort’ 7 Afb. 1 Amsterdam verdrijft als vrouwe Justitia <strong>de</strong> hebzucht en <strong>de</strong> nijd uit <strong>de</strong> hemel. Een vrouwelijke Mercurius en Hercules komen haar te hulp. Olieverfpaneel (540 x 225 cm) van Nicolaes van Helt Stocka<strong>de</strong>, Allegorie met Amsterdam als <strong>de</strong> gerechtigheid, te vin<strong>de</strong>n op het plafond in <strong>de</strong> Justitiekamer van het Amsterdamse stadhuis, tegenwoordig Koninklijk Paleis. (Stichting Koninklijk Paleis Amsterdam)
8 ‘Rechters in ’t hoochste resort’ De Staten van <strong>Holland</strong> kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Amsterdamse stadsregering wèl terechtwijzen wanneer die volgens hen juridisch onjuist han<strong>de</strong>l<strong>de</strong>. Bij een matrozen-oproer in 1652 had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> schepenen straffeloosheid beloofd aan bootsgezellen die zich binnen 48 uur aan boord van hun lichters zou<strong>de</strong>n begeven. De Staten zagen dit als een inbreuk op hun bevoegdheid en eisten excuses van <strong>de</strong> stad. Amsterdam beloof<strong>de</strong> voortaan eerst toestemming aan <strong>de</strong> Staten te vragen en <strong>de</strong>ed dit ook bij een volgen<strong>de</strong> zaak tien jaar later. De ste<strong>de</strong>lijke rechtbank had toen opnieuw straffeloosheid beloofd aan <strong>de</strong> aanbrengers van een zwaar misdrijf. Nu vroeg <strong>de</strong> schepenbank keurig om toestemming van <strong>de</strong> Staten van <strong>Holland</strong> ‘alsoo sulcke belofte van impuniteit by nimant an<strong>de</strong>rs vali<strong>de</strong>lijck can wer<strong>de</strong>n verleent dan by <strong>de</strong>n Souverein’. 25 Hof contra Amsterdam Het stadsbestuur trad altijd bijzon<strong>de</strong>r fel op wanneer het Hof afgedane rechtszaken van <strong>de</strong> plaatselijke magistraat wil<strong>de</strong> overnemen, zoals blijkt uit het hiernavolgen<strong>de</strong> voorbeeld. 26 De schepenbank veroor<strong>de</strong>el<strong>de</strong> op 24 januari 1662 <strong>de</strong> Amsterdamse han<strong>de</strong>laar Isaac Cooimans (1622-1673), die heimelijk had gecorrespon<strong>de</strong>erd met <strong>de</strong> directeur van <strong>de</strong> Deens-Afrikaanse Compagnie langs <strong>de</strong> kust van Guinea. Deze concurrent van <strong>de</strong> West-Indische Compagnie was geoctrooieerd door <strong>de</strong> Deense koning, maar werd voornamelijk bestuurd door Amsterdamse han<strong>de</strong>laren. Cooimans had <strong>de</strong> directeur op <strong>de</strong> hoogte gebracht van een op stapel staan<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse aanval en aangera<strong>de</strong>n <strong>de</strong> hulp van <strong>de</strong> lokale bevolking in te roepen om een WIC-fort te veroveren. Twee bewindhebbers van <strong>de</strong> WIC lever<strong>de</strong>n het bewijs hiervan aan <strong>de</strong> schout over, waarop <strong>de</strong> schepenen <strong>de</strong> verra<strong>de</strong>r vonnisten tot zes jaar opsluiting, verbanning, een boete van 20.000 Carolusgul<strong>de</strong>ns en kosten van justitie. De procureur-generaal van het Hof vond dit een te mil<strong>de</strong> straf voor zo’n zwaar vergrijp, dat niet alleen Amsterdam raakte, maar ‘het gemeene lichaem van <strong>de</strong>n staet’. 27 Hij zond een <strong>de</strong>urwaar<strong>de</strong>r naar Amsterdam om hoger beroep 28 aan te tekenen en Cooimans mee te nemen naar Den Haag, waar zijn zaak opnieuw zou moeten dienen. Burgemeesters en schepenen weiger<strong>de</strong>n alle me<strong>de</strong>werking, wat een uitgebrei<strong>de</strong> pennenstrijd tot gevolg had. In het heetst van <strong>de</strong> strijd noem<strong>de</strong> het Hof het ou<strong>de</strong> Amsterdamse gerecht een ‘subalterne rechter’, wat schepenvoorzitter Gillis Valckenier (1623-1680) pijnlijk trof. In een nooit verzon<strong>de</strong>n brief aan het Hof noem<strong>de</strong> hij <strong>de</strong> lokale schepenbank juist ‘rechters in ’t hoochste resort, die niemandt als haer Ed. Groot Mog. <strong>de</strong> Heeren Staten van <strong>Holland</strong>t en West-Vrieslandt boven haer erkennen’. 29 Valckenier, die zijn betoog lar<strong>de</strong>er<strong>de</strong> met argumenten van Hugo <strong>de</strong> Groot, stel<strong>de</strong> voor dat <strong>de</strong> procureur-generaal zijn gelijk maar moest gaan halen bij <strong>de</strong> Staten van <strong>Holland</strong>. Het Hof gooi<strong>de</strong> echter <strong>de</strong> handdoek in <strong>de</strong> ring, naar eigen zeggen om geen tijd meer te verspillen, maar wellicht ook omdat arbitrage van <strong>de</strong> Staten in haar na<strong>de</strong>el zou kunnen werken. 30 Enkele jaren later rees er opnieuw een jurisdictiegeschil tussen <strong>de</strong> stad en het Hof. Deze keer stond Amsterdam juridisch veel min<strong>de</strong>r sterk. Het conflict begon toen schout Hassela- 25 G.W. Kernkamp, ‘Regeering en historie te Amsterdam in <strong>de</strong> 17e eeuw’ in: A. Bredius (e.a.), Amsterdam in <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> eeuw I, (’s-Gravenhage 1897-1904). 26 Uitgebreid beschreven in: Bontemantel, Regeeringe I, cci-ccvii, 262-272 en II, bijlage V. 27 Ibi<strong>de</strong>m, 379-380. 28 Zie over appèl door het Hof: Rijpperda Wierdsma, Politie, 72, noot 3; Martens van Sevenhoven, Justitiële colleges, 4. 29 Bontemantel, Regeeringe II, bijlage V, p. 396: Conceptmissive d.d. 27 juni 1662. 30 Ibi<strong>de</strong>m I, ccv-ccvi; Rijperda Wierdsma, Politie, 72, noot 3.