download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift
download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift
download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
52 Boekbesprekingen<br />
van het museum omvat <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1919-1935.<br />
Maar eenmaal af, is het met grote regelmaat verbouwd<br />
en aangepast. Dat begon al in <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong><br />
Wereldoorlog. Eerst werd het ontruimd op last van<br />
<strong>de</strong> Duitsers, die zelfs nog sloop hebben overwogen<br />
omdat het in <strong>de</strong> weg lag voor het Haagse <strong>de</strong>el van<br />
<strong>de</strong> Atlantikwall. Vervolgens raakte het fors beschadigd<br />
door een V2 die in <strong>de</strong> buurt insloeg. In 1946<br />
werd <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> hersteld en <strong>de</strong> eerste wijzigingen<br />
doorgevoerd. Door <strong>de</strong> opeenvolgen<strong>de</strong> verbouwingen<br />
en uitbreidingen, met als meest opvallen<strong>de</strong><br />
elementen een nieuwe tentoonstellingsvleugel van<br />
gemeentearchitect Sj. Schamhart en het Museon<br />
van Wim Quist, is het oorspronkelijke plan van<br />
Berlage aan alle kanten aangetast.<br />
Met <strong>de</strong> recente renovatie is veel, maar niet alles<br />
in oorspronkelijke staat teruggebracht en is het<br />
museum uitgebreid met een kel<strong>de</strong>r die tentoonstellingsruimte<br />
voor <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>collectie bevat. Het<br />
boek is in tekst en beeld buitengewoon ge<strong>de</strong>tailleerd.<br />
Daarin schuilt zowel <strong>de</strong> kracht als <strong>de</strong> zwakte<br />
van <strong>de</strong>ze uitgave. Er staat heel veel in, van <strong>de</strong> gebruikte<br />
stramienmaat van 1,10 m waarop het hele<br />
gebouw is ontworpen tot en met <strong>de</strong> prijs van alle<br />
<strong>de</strong>uren en kozijnen en <strong>de</strong> soort cement die is gebruikt<br />
voor het metselwerk. Daardoor is het echter<br />
ook een nogal naar binnen gekeerd verhaal dat<br />
wordt verteld.<br />
Dat is niet bedoeld als kritiek, maar als constatering,<br />
want het is bijna inherent aan het genre<br />
boeken dat <strong>de</strong> ontwerp- en gebruikgeschie<strong>de</strong>nis<br />
van een gebouw tot on<strong>de</strong>rwerp heeft. Ongeacht<br />
hoe bijzon<strong>de</strong>r het on<strong>de</strong>rwerp en <strong>de</strong> auteurs dan<br />
ook zijn, het leidt bijna per <strong>de</strong>finitie tot een publicatie<br />
met een relatief beperkt perspectief. Vergelijkingen<br />
met <strong>de</strong> twee an<strong>de</strong>re grote musea die in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />
perio<strong>de</strong> tot stand kwamen het Boijmans-van<br />
Beuningen in Rotterdam van A. van <strong>de</strong>r Steur en<br />
het Van Abbemuseum in Eindhoven van A.J. Kropholler<br />
wor<strong>de</strong>n bijvoorbeeld niet gemaakt.<br />
Na het met boekhoudkundige precisie geschreven<br />
stuk van Dick Valentijn over ‘ontwerp, bouw<br />
en transformatie’ is het overzicht van zestig jaar<br />
museumgeschie<strong>de</strong>nis van museumconservator Jonieke<br />
van Es aanzienlijk levendiger. Zij beschrijft<br />
het aankoop- en tentoonstellingsbeleid van <strong>de</strong> opeenvolgen<strong>de</strong><br />
directeuren en <strong>de</strong> ingrepen die zij<br />
hebben gedaan in het gebouw. Dat laat zich lezen<br />
als een dialectisch proces waarbij vrijwel elke directeur<br />
het beleid van zijn voorganger omgooit.<br />
Het boek sluit af met een beschrijving van <strong>de</strong><br />
restauratie door <strong>de</strong> betrokken architecten van<br />
Braaksma & Roos, Job Roos en Suzy Lemmens, die<br />
daarin verantwoording afleggen waarom op sommige<br />
punten het gebouw is ‘teruggerestaureerd’<br />
en op an<strong>de</strong>re punten juist is aangepast aan <strong>de</strong> huidige<br />
eisen en wensen. Het is niet meer het gebouw<br />
zoals het in 1935 <strong>de</strong> <strong>de</strong>uren voor publiek open<strong>de</strong>,<br />
daarvoor zijn er in <strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r tijd te veel onherroepelijke<br />
veran<strong>de</strong>ringen gekomen. Waar <strong>de</strong> nieuwe<br />
kel<strong>de</strong>rverdieping er trouwens ook één is. Toch<br />
komt sinds <strong>de</strong> restauratie het Gemeentemuseum,<br />
zowel binnen als buiten, dichter in <strong>de</strong> buurt van<br />
wat Berlage ooit heeft bedacht dan <strong>de</strong>cennia lang<br />
het geval is geweest.<br />
Hans Ibelings<br />
Norbert-Jan Nuij, ‘Gaat u maar rustig slapen’ Colijn<br />
en <strong>de</strong> mythe van mei ’40 (Verloren Verle<strong>de</strong>n.<br />
Ge<strong>de</strong>nkwaardige momenten en figuren uit <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandse<br />
geschie<strong>de</strong>nis 11, Hilversum, Verloren,<br />
2000, 80 blz., ISBN 90-6550-452-4).<br />
Dit boekje maakt <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong> serie ‘Verloren<br />
verle<strong>de</strong>n’, die volgens <strong>de</strong> uitgever is gericht op een<br />
breed ‘in het verle<strong>de</strong>n geïnteresseerd publiek’. De<br />
in <strong>de</strong> reeks behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen wor<strong>de</strong>n dan<br />
ook steeds in hun bre<strong>de</strong>re context geplaatst. De<br />
auteur van dit <strong>de</strong>eltje kiest voor een hel<strong>de</strong>re en eenvoudige<br />
vraagstelling. Hij wilt on<strong>de</strong>rzoeken in<br />
hoeverre Colijns bekendste uitspraak: ‘Ik verzoek<br />
<strong>de</strong>n luisteraars dan ook, wanneer zij straks hun legerste<strong>de</strong>n<br />
opzoeken, even rustig te gaan slapen als<br />
zij dat ook an<strong>de</strong>re nachten doen,’ terecht mo<strong>de</strong>l<br />
staat voor <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse politiek aan <strong>de</strong> vooravond<br />
van <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Wereldoorlog. Daarbij besteedt<br />
<strong>de</strong> schrijver aandacht aan internationaalpolitieke<br />
situatie maar ook aan economische ontwikkelingen<br />
en aan het pacifisme in Ne<strong>de</strong>rland.<br />
Nuij stelt terecht dat niet <strong>de</strong> laatste vooroorlogse<br />
premier (De Geer) maar diens voorganger Colijn<br />
geldt als het prototype van <strong>de</strong> vooroorlogse politicus.<br />
Dat is <strong>de</strong>els verklaarbaar omdat Colijn tij<strong>de</strong>ns<br />
<strong>de</strong> jaren 1933-1939 onafgebroken ministerpresi<strong>de</strong>nt<br />
was. Colijn was bovendien een markante<br />
persoonlijkheid die reeds eer<strong>de</strong>r veel internationale<br />
ervaring had opgedaan in het zakenleven en<br />
in <strong>de</strong> politiek. Zo had hij gediend in het KNIL, had<br />
hij bij <strong>de</strong> Bataafsche Petroleum Maatschappij gewerkt<br />
en was hij minister van Financiën en van<br />
Oorlog geweest.<br />
Ondanks al die ervaring slaag<strong>de</strong> hij er uitein<strong>de</strong>-