AC 12 2005 (PDF, 1.18 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
AC 12 2005 (PDF, 1.18 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
AC 12 2005 (PDF, 1.18 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Nr. 664 - <strong>12</strong>.<strong>12</strong>.05 HOF VAN CASSATIE 2501<br />
wend;<br />
Dat mishandeling niet kan bestaan in het feit dat het kind verplicht wordt het hem opgediende<br />
voedsel op te eten; dat de ouders van Y. in februari 2000 een verklaring hebben<br />
opgesteld waarin zij schrijven dat hun kind die kinderverzorgster zo apprecieerde dat zij<br />
ervan overtuigd zijn dat [verweerster] zich nooit aan mishandeling schuldig heeft kunnen<br />
maken;<br />
Dat de ouders van F. getuigen dat hun zoon onstuimiger was in februari (1998) en dat<br />
zij steeds gewenst hebben dat hun zoon zou leren de duidelijk aangegeven grenzen en<br />
voorschriften te respecteren en dat zij op de hoogte waren gebracht van het feit dat F. was<br />
vastgebonden ('je hebt me dat toen gezegd') en dat zij die handelwijze goedgekeurd<br />
hebben ('ik was er zelf heel tevreden mee'); dat rekening moet worden gehouden met het<br />
feit dat, in het kinderdagverblijf, de kinderen, zelfs de jongsten onder hen, niet op hun<br />
stoel vastgebonden worden wanneer ze eten, terwijl ze thuis meestal met een harnas vastgemaakt<br />
worden om ze tijdens het eten stil te houden; dat de moeder van F. in haar brief<br />
van 28 juni 1998 voorts zinvolle overwegingen maakt waar elke ouder het eens mee zou<br />
zijn : 'Al die toenmalige, onschuldige gebeurtenissen hebben thans ongegronde proporties<br />
aangenomen. Het leven bestaat uit na te leven regels, uit toegestane en verboden zaken. F,<br />
V. en C. moeten de leefregels eerbiedigen. Zou een sjaal rond zijn middel F. getraumatiseerd<br />
hebben?';<br />
Dat opgemerkt moet worden dat de stagiaire zelf vermeldt dat [verweerster] F. vooraf<br />
gevraagd zou hebben op te houden met zijn voeten op tafel te stampen;<br />
Dat de ouders weliswaar verklaren [verweerster] volledig te steunen, maar [eiseres] de<br />
door haar aangevoerde feiten mag bewijzen, waarvan sommige wel vaag zijn maar het<br />
ontslag kunnen rechtvaardigen indien ze juist blijken;<br />
Dat het essentieel is te onderzoeken of er al dan niet daadwerkelijk brutaliteiten zijn<br />
begaan;<br />
Dat aldus niet betwist wordt dat het kind werd vastgebonden (vastgemaakt); dat het<br />
noodzakelijk is de getuigen nader te doen toelichten of die handelwijze het kind heeft<br />
verwond of heeft kunnen verwonden, doordat zij gepaard ging met een zekere mate van<br />
geweld;<br />
Dat de onderzoeken die het [arbeids]hof meent te moeten verrichten, licht kunnen<br />
werpen op de verweten feiten en zullen toelaten ze te kenmerken als min of meer ernstige<br />
mishandeling, of gewoon als opvoedingsmaatregelen; dat het niet voldoende is te rapporteren<br />
wat [verweerster] op 10 juni gezegd zou hebben, wat een beoordelingsgegeven<br />
vormt, maar wel wat er met betrekking tot de verschillende, aan [verweerster] verweten<br />
feiten daadwerkelijk is gebeurd; dat de rechtstreekse getuigen van de feiten dus eveneens<br />
gehoord zullen moeten worden;<br />
Dat de aan de getuigen te stellen vragen dus opnieuw geformuleerd moeten worden;<br />
Dat als [verweerster] haar ontslag heeft ingediend, wat zij betwist, dat voorstel [eiseres]<br />
heeft kunnen overtuigen van de (betrekkelijke) ernst van de verweten feiten;<br />
Dat evenwel, en gelet op het ogenschijnlijk goedaardige karakter van de verweten<br />
feiten, een blaam of een waarschuwing van de directie misschien had volstaan als zij de<br />
herhaling van dergelijke feiten wenste te voorkomen;<br />
Dat het ontslag, dat daarenboven om een dringende reden is gegeven, op het eerste<br />
gezicht buiten verhouding staat tot de twee betrokken feiten, tenzij de onderzoeken<br />
uitwijzen dat er sprake is van een algemeen gewelddadig optreden ten aanzien van de<br />
kinderen; dat het in dat geval echter onbegrijpelijk is dat de ouders hun steun hebben<br />
betuigd;<br />
Dat het [arbeids]hof niettemin weigert om een standpunt in te nemen voordat het