30.10.2013 Views

AC 12 2005 (PDF, 1.18 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

AC 12 2005 (PDF, 1.18 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

AC 12 2005 (PDF, 1.18 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

2494 HOF VAN CASSATIE <strong>12</strong>.<strong>12</strong>.05 - Nr. 663<br />

- de artikelen 10, 11 en 159 van de Grondwet.<br />

Aangevochten beslissingen<br />

Het arrest zegt voor recht dat eiseres niet van bij de aanvang van haar brugpensioen een<br />

overlevingspensioen kon genieten en beslist vervolgens dat verweerder terecht een termijn<br />

van vijf jaar vastgesteld heeft voor de terugvordering van de ten gevolge van dat cumulatieverbod<br />

onverschuldigd betaalde bedragen, op de volgende gronden :<br />

"b) De verjaring<br />

Artikel 21, derde paragraaf, van de wet van 13 juni 1966 betreffende de rust- en overlevingspensioenen<br />

voor arbeiders, bedienden, zeevarenden onder Belgische vlag, mijnwerkers<br />

en vrijwillig verzekerden, bepaalt [...] dat :<br />

'De terugvordering van de ten onrechte uitbetaalde prestaties verjaart door verloop van<br />

zes maanden te rekenen vanaf de datum waarop de uitbetaling is gebeurd.<br />

[...]<br />

De in het eerste [...] lid vastgestelde termijn wordt op vijf jaar gebracht, wanneer de<br />

onverschuldigde sommen werden verkregen door bedrieglijke handelingen of door valse<br />

of welbewust onvolledige verklaringen. Dit geldt eveneens ten aanzien van de sommen<br />

die ten onrechte werden uitbetaald wegens het niet afleggen, door de schuldenaar, van een<br />

verklaring die is voorgeschreven door een wets- of verordenende bepaling of die volgt uit<br />

een vroeger aangegane verbintenis';<br />

[...] In een arrest van 25 april 1994 (Pas., 1994, I, 401), heeft het Hof van Cassatie<br />

gepreciseerd dat 'de verjaringstermijn van zes maanden, bedoeld in [...] artikel (...) 21,<br />

derde paragraaf, van de wet van 13 juni 1966, [...] tot vijf jaar wordt opgevoerd ten<br />

aanzien van sommen die ten onrechte werden uitbetaald wegens het niet-afleggen, door de<br />

schuldenaar, van een verklaring die is voorgeschreven door een wets- of verordenende<br />

bepaling of die volgt uit een vroeger aangegane verbintenis; dat die verjaringstermijn van<br />

vijf jaar toepassing vindt telkens als de onverschuldigde betaling plaatsvindt voor het<br />

indienen van de verklaring waartoe de schuldenaar verplicht is, en de gegevens van die<br />

verklaring de mogelijkheid zouden hebben geboden geen onverschuldigde betaling te<br />

doen';<br />

Te dezen bepaalt artikel 38 van het koninklijk besluit nr. 50 [...] dat 'de bepalingen van<br />

het koninklijk besluit van 31 mei 1933, betreffende de aangiften inzake subsidies, vergoedingen<br />

en toelagen van alle aard, welke geheel of gedeeltelijk ten laste komen van het<br />

Rijk, van toepassing zijn op de aangiften in verband met de uitkeringen bedoeld bij dit<br />

besluit';<br />

Dat koninklijk besluit van 31 mei 1933 bepaalt in artikel 1, tweede lid, dat 'hij die weet<br />

(of moest weten [wijziging die van kracht is sinds 19 juli 1994, ten gevolge van de wet<br />

van 7 juni 1994]) dat hij geen recht meer heeft op het gehele bedrag van een subsidie,<br />

vergoeding of toelage, bedoeld in het eerste lid, verplicht is dit te verklaren';<br />

Artikel 25 van voormeld koninklijk besluit van 24 oktober 1967 verbiedt de cumulatie<br />

van een overlevingspensioen met de werkloosheids- of brugpensioenuitkeringen;<br />

[Eiseres] moest aldus het genot van die tweede uitkeringen aangeven. Zij kan zich niet<br />

verschuilen achter haar onwetendheid van de toepasselijke bepalingen, want zij is verondersteld<br />

de wetten te kennen luidens het spreekwoord 'eenieder hoort de wet te kennen';<br />

Indien [eiseres] de vereiste verklaring had voorgelegd, dan had [verweerder] niet het<br />

pensioen uitbetaald dat thans teruggevorderd wordt;<br />

[...] De verjaringstermijn van vijf jaar is ook van toepassing op [eiseres];<br />

c) Discriminatie met betrekking tot de verjaring :<br />

[Eiseres] meent dat er dan sprake zou zijn van discriminatie, in zoverre de begunstigde

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!