AC 12 2005 (PDF, 1.18 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
AC 12 2005 (PDF, 1.18 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
AC 12 2005 (PDF, 1.18 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Nr. 685 - 20.<strong>12</strong>.05 HOF VAN CASSATIE 2583<br />
uitspraak over de grond van de strafvordering en belemmert er evenmin de verdere<br />
uitoefening van, zodat tegen dit arrest, dat noch een eindbeslissing is in de zin van artikel<br />
416, eerste lid, Wetboek van Strafvordering noch een beslissing in de zin van artikel 416,<br />
tweede lid, Wetboek van Strafvordering, geen cassatieberoep open staat. (Artt.<br />
216quater, § 2 en 416, Sv.)<br />
(PROCUREUR GENERAAL BIJ HET HOF VAN BEROEP TE GENT T. A.)<br />
ARREST<br />
(A.R. P.05.<strong>12</strong>52.N)<br />
I. Bestreden beslissing<br />
Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest, op 5 augustus <strong>2005</strong> gewezen<br />
door het Hof van Beroep te Gent, vakantiekamer.<br />
II. Rechtspleging voor het Hof<br />
Raadsheer Luc Van hoogenbemt heeft verslag uitgebracht.<br />
Advocaat-generaal Marc Timperman heeft geconcludeerd.<br />
III. Cassatiemiddelen<br />
De eiser voert in een memorie een middel aan.<br />
IV. Beslissing van het Hof<br />
Overwegende dat de procureur des Konings bij de Rechtbank van Eerste<br />
Aanleg te Kortrijk op 8 februari <strong>2005</strong> de verweerder per proces-verbaal heeft<br />
opgeroepen om te verschijnen voor de correctionele rechtbank;<br />
Overwegende dat artikel 216quater, eerste lid, Wetboek van Strafvordering,<br />
zoals het te dezen van toepassing was op het ogenblik van de oproeping per<br />
proces-verbaal, bepaalt dat "de procureur des Konings een persoon die aangehouden<br />
is met toepassing van de artikelen 1 en 2 van de wet van 20 juli 1990<br />
betreffende de voorlopige hechtenis of die zich bij hem meldt, [kan] oproepen<br />
om te verschijnen voor de politierechtbank of de correctionele rechtbank binnen<br />
een termijn die niet korter mag zijn dan tien dagen, noch langer dan twee<br />
maanden"; dat de nummering van deze bepaling, zonder dat de tekst evenwel<br />
werd gewijzigd, thans ingevolge artikel 3 van de wet van 13 april <strong>2005</strong> tot wijziging<br />
van diverse wettelijke bepalingen met betrekking tot het strafrecht en de<br />
strafrechtspleging, teneinde de gerechtelijke achterstand weg te werken, gewijzigd<br />
werd in artikel 216quater, § 1, Wetboek van Strafvordering;<br />
Overwegende dat hetzelfde artikel 3 van voornoemde wet van 13 april <strong>2005</strong>, in<br />
werking getreden op 13 mei <strong>2005</strong>, evenwel in artikel 216quater, § 2, eerste lid,<br />
Wetboek van Strafvordering hieraan toevoegt dat "een vonnis binnen twee<br />
maanden na de in § 1 bedoelde zitting [wordt] uitgesproken. Zo niet, wordt het<br />
proces-verbaal onontvankelijk verklaard en worden de vervolgingen die opnieuw<br />
worden ingesteld, ingesteld overeenkomstig de artikelen 145 tot 147 en 182 tot<br />
184, in welk geval de in de artikelen 216quater en 216quinquies bedoelde wijzen<br />
van aanhangigmaking niet van toepassing zijn";<br />
Overwegende dat te dezen geen tussenvonnis of eindvonnis is tussengekomen<br />
binnen een termijn van twee maanden, volgend op deze oproeping;