AC 12 2005 (PDF, 1.18 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
AC 12 2005 (PDF, 1.18 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
AC 12 2005 (PDF, 1.18 MB) - Federale Overheidsdienst Justitie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
2424 HOF VAN CASSATIE 5.<strong>12</strong>.05 - Nr. 642<br />
4. voorts tegenpartijen te bevelen onverwijld over te gaan tot het verrichten van alle<br />
haar (lees : hen) door het koninklijk besluit van 15 mei 2003 (Belgisch Staatsblad, 4 juni<br />
2003) opgelegde handelingen, met het oog op het organiseren van sociale verkiezingen<br />
voor de aanwijzing van personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraad en in het<br />
comité voor preventie en bescherming op het werk.<br />
5. ondergeschikt : te zeggen voor recht dat een comité voor preventie en bescherming<br />
op het werk moet worden opgericht bij NV Huver en dat de sociale verkiezingen bij NV<br />
Huver verder georganiseerd dienen te worden en verder moeten worden voorbereid op<br />
basis van deze beslissing (...)".<br />
Oorspronkelijk vorderde het A.C.V. derhalve de technische bedrijfseenheid te laten<br />
erkennen ten aanzien van de acht vennootschappen, waaronder de NV Huver.<br />
Deze vordering strekte er dus toe de beslissing van de NV Huver van 8 januari 2004<br />
met betrekking tot de technische bedrijfseenheid binnen dewelke sociale verkiezingen<br />
zouden moeten gehouden worden, te betwisten nu aangevoerd werd dat de NV Huver<br />
geen afzonderlijke technische bedrijfseenheid vormde, doch een technische bedrijfseenheid<br />
vormde tezamen met zeven andere vennootschappen, te weten de eerste tot vijfde en<br />
de zevende en achtste verweersters in de procedure voor de arbeidsrechtbank.<br />
Deze vordering diende derhalve, om ontvankelijk te zijn, te worden ingeleid binnen de<br />
door artikel 9, eerste lid, van het genoemde koninklijk besluit van 15 mei 2003 bedoelde<br />
termijn, te weten ten laatste op 15 januari 2004.<br />
De arbeidsrechtbank, die bij herhaling stelde uitsluitend uitspraak te doen over de<br />
initiële vordering, kon dienvolgens niet wettig oordelen dat deze vordering ontvankelijk<br />
was ten aanzien van de eerste tot vijfde en de zevende en achtste toenmalige verweersters,<br />
te weten huidige eiseressen.<br />
De arbeidsrechtbank schendt dienvolgens :<br />
- artikel 14, §1, eerste lid en tweede lid, 1°, en §2, b, van de wet van 20 september 1948<br />
houdende organisatie van het bedrijfsleven, zoals vermeld in de aanhef van het middel;<br />
- de artikelen 49, eerste lid en tweede lid, 1°, en 50, §3, van de wet van 4 augustus 1996<br />
betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, zoals vermeld<br />
in de aanhef van het middel.<br />
- de artikelen 8 en 9 van het koninklijk besluit van 15 mei 2003 betreffende de ondernemingsraden<br />
en de comités voor preventie en bescherming op het werk, dat werd bekrachtigd<br />
bij wet van 2 april 2004.<br />
2. Tweede middel<br />
Geschonden wettelijke bepalingen<br />
- artikel 149 van de gecoördineerde Grondwet;<br />
- artikel 1138, 4°, van het Gerechtelijk wetboek;<br />
- de artikelen 1319, 1320 en 1322 van het Burgerlijk wetboek.<br />
Bestreden beslissing<br />
De eerste kamer van de Arbeidsrechtbank te Turnhout verklaart in het vonnis van 27<br />
september 2004 de vordering van verweerster met betrekking tot het organiseren van<br />
sociale verkiezingen onontvankelijk jegens de NV Huver, doch ontvankelijk ten aanzien<br />
van eiseressen. De rechtbank oordeelt dat verweerster zich kan beroepen op het<br />
vermoeden dat de eiseressen één technische bedrijfseenheid vormen, doch heropent de<br />
debatten teneinde de eiseressen de mogelijkheid te geven te bewijzen dat het personeelsbeheer<br />
en het personeelsbeleid geen sociale criteria aan het licht brengen die kenmerkend<br />
zijn voor het bestaan van een technische bedrijfseenheid in de zin van de wetgeving<br />
inzake de overlegorganen.