Kroniek van een halve eeuw Belgische Ontwikkelingssamenwerking
Kroniek van een halve eeuw Belgische Ontwikkelingssamenwerking
Kroniek van een halve eeuw Belgische Ontwikkelingssamenwerking
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
het omschrijft als ‘<strong>een</strong> witte olifant’ en ‘<strong>een</strong> bodemloze put’. Het krijgt <strong>een</strong><br />
aantal negatieve beoordelingen en gaat steeds verder op in verschillende<br />
kleinere landbouwprojecten <strong>van</strong> kmo’s in het gebied. Het wordt opgesplitst in<br />
verschillende componenten: de productie <strong>van</strong> maïs- en sojazaad en<br />
dienstverlening aan de landbouwsector in Katanga en Kasaï. In 1979 vragen<br />
de Zaïrese leiders België om <strong>een</strong> nieuwe investering <strong>van</strong> meer dan 200<br />
miljoen <strong>Belgische</strong> frank en bij die gelegenheid besluit men het project<br />
definitief te sluiten. Vandaag blijft er bijna niets meer over <strong>van</strong> het bedrijf in<br />
Kaniama-Kasese.<br />
Toch blijkt de ervaring heel leerzaam. Men weet nu dat de gemechaniseerde<br />
voedselproductie op grote schaal in Centraal-Afrika onvoorziene technische<br />
problemen met zich meebrengt, dat ze niet duurzaam is en vooral<br />
economisch niet winstgevend. Aangezien 80% <strong>van</strong> de variabele kosten naar<br />
de invoerkosten gaan, kan men niet de rentabiliteit halen <strong>van</strong> de kleinschalige<br />
familiebedrijfjes, die gebruik maken <strong>van</strong> lokale productiefactoren.<br />
De klassieke ontwikkelingshulp neigt naar paternalisme, maar wordt ook<br />
gemotiveerd door geopolitieke overwegingen. In de context <strong>van</strong> de Koude<br />
Oorlog wordt de ontwikkelingshulp gebruikt om landen aan zich binden en <strong>een</strong><br />
‘eerlijke’ strijd te leveren. Driekwart <strong>van</strong> de <strong>Belgische</strong> bilaterale hulp tussen<br />
1970 en 1975 gaat naar Congo, Rwanda en Burundi (de helft is enkel voor<br />
Congo bestemd), en dit verzekert het westerse kamp <strong>van</strong> de Congolese<br />
steun. Ook de ontwikkelingslanden putten voordeel uit de situatie. Ze laten<br />
hun bevolking zien dat het gelobby bij de donorlanden vruchten afwerpt, in de<br />
vorm <strong>van</strong> concrete en materiële schenkingen: ziekenhuizen, dammen of<br />
elektriciteitsvoorziening. Deze regimes azen op <strong>een</strong> zo groot mogelijke<br />
zichtbaarheid en ze vinden enkele donorlanden bereid om dure en vaak<br />
overbodige prestigeprojecten te bekostigen, zoals de bouw <strong>van</strong><br />
voetbalstadions, gespecialiseerde ziekenhuizen, enorme gebouwen voor de<br />
administratie en andere megaprojecten.<br />
Hulp wordt samenwerking<br />
Het uitroepen <strong>van</strong> het ‘Tweede decennium <strong>van</strong> de Ontwikkeling’ had <strong>een</strong><br />
solidariteitsgolf met zich meegebracht, die nu getemperd wordt door <strong>een</strong><br />
ernstige economische crisis. In het Midden-Oosten bracht de Jom<br />
Kipoeroorlog (1973) de Arabische landen ertoe hun aardolie als wapen te<br />
gebruiken en de prijs per vat steeg tot ongekende hoogten. De<br />
derdewereldlanden <strong>van</strong> hun kant vragen om <strong>een</strong> nieuwe internationale<br />
economische orde en ze voeren de druk op door de eis te herhalen die ze<br />
tijdens de eerste vergadering <strong>van</strong> de UNCTAD in 1964 al hadden gesteld:<br />
“Trade, not Aid” (g<strong>een</strong> hulp maar handel). Hun roep gaat niet ongemerkt<br />
voorbij: 150 landen hebben zich verenigd en de derdewereldlanden zijn nu de<br />
grootste groep binnen de instellingen <strong>van</strong> de Verenigde Naties. De<br />
31