Kroniek van een halve eeuw Belgische Ontwikkelingssamenwerking
Kroniek van een halve eeuw Belgische Ontwikkelingssamenwerking
Kroniek van een halve eeuw Belgische Ontwikkelingssamenwerking
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
het programma, en voor de lopende betrekkingen tussen de twee<br />
partnerlanden. Vervolgens werden die taken overgenomen door de attachés<br />
voor ontwikkelingssamenwerking <strong>van</strong> de ambassades en door de permanente<br />
vertegenwoordigingen <strong>van</strong> de BTC.<br />
Vanaf 1970 werd er geleidelijk <strong>een</strong> nieuwe formule toegepast in de sectoren<br />
onderwijs, gezondheidszorg en landbouw om de samenhang <strong>van</strong> de<br />
ontwikkelingsacties die sinds 1960 werden uitgevoerd te verbeteren: de<br />
zogenaamde ‘geïntegreerde projecten’. Dat zijn projecten waarin<br />
verschillende aspecten worden samengevoegd: de deskundigen, de uitrusting<br />
en de opleiding <strong>van</strong> lokaal personeel. Een tiental jaar later werd deze<br />
methode geëvalueerd, en uit de evaluatierapporten bleken twee zwakke<br />
punten. Ten eerste ontbrak <strong>een</strong> geijkte methodologie in de technische<br />
dossiers en door de onduidelijkheden met betrekking tot doelstellingen en<br />
werkwijze konden de resultaten moeilijk objectief beoordeeld worden. Ten<br />
tweede lag de verantwoordelijkheid voor de projecten en het beheer <strong>van</strong> de<br />
financiële middelen voor <strong>een</strong> te groot deel in handen <strong>van</strong> de <strong>Belgische</strong><br />
experts. De overheid loste dit enerzijds op door de DIP (doelgerichte<br />
interventieplanning) in te voeren, wat leidde tot <strong>een</strong> duidelijke verbetering <strong>van</strong><br />
de technische dossiers (heldere vermelding <strong>van</strong> de beoogde resultaten en<br />
<strong>een</strong> analyse <strong>van</strong> het risico op mislukking), en anderzijds door het systeem <strong>van</strong><br />
medebeheer in te stellen. Dat laatste was <strong>een</strong> originele, <strong>Belgische</strong> aanpak die<br />
zorgde voor <strong>een</strong> compleet nieuw gezichtspunt: de verantwoordelijkheid voor<br />
de projecten lag voortaan bij het lokale bestuur, evenals het beheer <strong>van</strong> de<br />
financiële middelen. De <strong>Belgische</strong> projectleider werd <strong>een</strong> externe raadgever.<br />
Deze nieuwe beleidslijnen werden gesterkt door de ontwikkelingen in het<br />
internationale gedachtegoed over ontwikkelingssamenwerking: men raadde<br />
aan om projecten op te nemen in het sectorale beleid <strong>van</strong> de partnerlanden<br />
en om die landen de volledige verantwoordelijkheid te geven over hun<br />
ontwikkelingsbeleid. De landstrategieën die door de <strong>Belgische</strong> overheid zijn<br />
opgezet sluiten aan bij de richtlijnen <strong>van</strong> de internationale gem<strong>een</strong>schap.<br />
Het ‘geïntegreerde project’ blijft in veel gevallen <strong>een</strong> doeltreffende manier <strong>van</strong><br />
ontwikkelingssamenwerking, net zoals de technische bijstand (het gaat dan<br />
over zeer gespecialiseerde expertise in de verschillende sectoren <strong>van</strong> het<br />
staatsbestuur). In de loop der jaren werden echter ook andere actievormen<br />
ontwikkeld. Sommige werden al sinds het prille begin <strong>van</strong> de ontwikkelingssamenwerking<br />
toegepast, ruim voor 1960, zoals voedselhulp, noodhulp,<br />
subsidies voor projecten <strong>van</strong> ngo’s (gesystematiseerd in <strong>een</strong> wet uit 1976) en<br />
universitaire samenwerking (die werd eerst gesubsidieerd en <strong>van</strong>af 1971<br />
geïntegreerd in de directe bilaterale samenwerking, om in 1984 uiteindelijk<br />
autonoom te worden).<br />
80