Vragen en Antwoorden - weblex.irisnet.be - Région de Bruxelles ...

Questions et Réponses – Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale – 15 avril 2003 (n° 39)
Vragen en Antwoorden – Brusselse Hoofdstedelijke Raad – 15 april 2003 (nr. 39)
2973
Réponse : Je peux communiquer à l'honorable membre qu'en
octobre 2002, suite à la question écrite n° 353 de notre collègue
Grimberghs, il m'était déjà possible de répondre à cette question,
dont je reprends quelques éléments que la STIB met à ma disposition.
Pendant à peu près trente ans, les mêmes nombres de voyages
ont été attribués forfaitairement à chaque type d'abonnement.
Ces nombres « traditionnels » ont été maintenus jusqu'à l'année
1999.
Des études analytiques, menées depuis 1991 par SEMA puis
par TRACTEBEL, ont montré que la réalité annoncée était nettement
surévaluée.
L'oblitération des tickets et des cartes ne permet en effet pas de
procéder à des comptages scientifiquement valables, mais seulement
à des estimations.
Je me permets de vous donner les quantités de voyages d'après
la méthode de calcul ancienne et d'après la nouvelle méthode :
a) d'après le système de calcul précédent :
1995 : 213,5 mio
1996 : 213,0
1997 : 212,7
1998 : 210,9
1999 : 209,0
2000 : 223,2
2001 : 239,6
2002 : 255,2
b) d'après la nouvelle méthode :
1995 : 162,6 mio
1996 : 161,8
1997 : 161,6
1998 : 160,7
1999 : 159,1
2000 : 170,1
2001 : 182,6
2002 : 195,3
Dans le rapport d'activités de la STIB de l'année 2000, présenté
à l'assemblée des actionnaires en mai 2001, il était indiqué que
« la base de calcul du nombre de voyages par abonnements sera
modifiée sur base des résultats des enquêtes de consommation ».
Ceci a influencé de manière importante le nombre total de voyages
annoncé chaque année par la STIB.
Ainsi l'augmentation du nombre de voyages de 1999 à 2000
aurait dû passer de 209 millions à 223,2 millions d'après les
anciens canculs mais a été ramené (dès 2001) à 170,1 millions.
Ce dernier critère de calcul sert de base pour les calculs de
voyages des années suivantes : soit 195,3 millions pour 2002.
La STIB devait donc introduire les nouveaux chiffres sur la
base de la nouvelle méthode de calcul et constater avec vous que
les chiffres absolus ont diminué, mais que l'évolution décrite (les
pourcentages d'augmentation) est bien sûr restée inchangée.
Antwoord : Ik kan het geachte lid meedelen dat in oktober
2002, gevolg gevend aan de schriftelijke vraag nr. 353 van collega
Grimberghs, het mij mogelijk was reeds op deze vraag te antwoorden,
waarvan ik u enkele elementen, die de MIVB me ter beschikking
stelde, herhaal.
Gedurende ongeveer dertig jaar werd hetzelfde aantal ritten op
forfaitaire wijze aangerekend aan elk van de abonnementen.
Deze « traditionele » getallen bleven tot het jaar 1999 behouden.
Analytische studies, volbracht sinds 1991 door SEMA en vervolgens
door TRACTEBEL, hebben bewijs geleverd dat de
verklaarde werkelijkheid te hoog was geschat.
De ontwaarding van de tickets en de kaarten maakt het evenwel
niet mogelijk over te gaan tot wetenschappelijk verantwoorde tellingen,
wel tot ramingen.
Ik veroorloof mij u de rittenaantallen van de MIVB te geven
volgens de oude berekeningswijze en volgens de nieuwe methode :
a) volgens het vroegere berekeningssysteem :
1995 : 213,5 mio
1996 : 213,0
1997 : 212,7
1998 : 210,9
1999 : 209,0
2000 : 223,2
2001 : 239,6
2002 : 255,2
b) volgens de nieuwe berekeningswijze :
1995 : 162,6 mio
1996 : 161,8
1997 : 161,6
1998 : 160,7
1999 : 159,1
2000 : 170,1
2001 : 182,6
2002 : 195,3
In het jaarrapport van de MIVB voor het jaar 2000, voorgesteld
aan de vergadering van aandeelhouders in mei 2001, werd aangeduid
dat « de berekeningswijze van het aantal ritten met abonnementen
gewijzigd zal worden ingevolge de resultaten van de
verbruikersenquêtes ». Zulks heeft dan ook elk jaar het door de
MIVB aangekondigd aantal ritten beïnvloed.
Het aantal ritten van 1999 tot 2000 zou volgens de vroegere
berekeningen van 209 miljoen gestegen moeten zijn naar 223,2 miljoen,
maar werd (vanaf 2001) herleid tot 170,1 miljoen.
Laatstgenoemd berekeningscriterium dient als basis voor de
berekeningen van de ritten van de volgende jaren : dus 195,3 miljoen
voor 2002.
De MIVB moest dus de nieuwe jaarcijfers introduceren op
grond van de nieuwe berekeningsmethode en samen met u vaststellen
dat de absolute cijfers dalen, maar dat de geschetste trend
(stijgingspercentages) uiteraard dezelfde blijft.