brochure - Epos

PROJECT
Samenwerking tussen scholen en bedrijven om opleiding-
en arbeidkeuze te verbeteren
Doelgroep(en)
Leerlingen secundair onderwijs
Aansluiting bij het thema
“de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting”
Door het comprehensief systeem en de actieve begeleiding
in keuze voor opleiding en loopbaan weet
Noorwegen schooluitval laag te houden.
RESULTATEn
Study visits zijn bezoeken van 3 tot 5 dagen waarin
specialisten en leidinggevenden uit onderwijs en
beroepsopleiding uit verschillende landen samenkomen
om goede praktijken uit het gastland te
bestuderen en te bespreken. Katrien Deman van het
Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming nam
deel aan een Study Visit in de regio Nord-Rogaland
in Noorwegen. Daar werken verschillende gemeenten
samen aan projecten om de keuze voor opleiding
en carrière door hun leerlingen te verbeteren en
zo schooluitval tegen te gaan. Noorwegen heeft
een uitgesproken comprehensief onderwijsstelsel,
waarin leerlingen pas kiezen voor beroepsonderwijs
als ze 16 zijn.
Zo worden leerlingen begeleid in de keuze voor studies
en arbeid in een speciaal ontworpen nieuw vak,
door middel van lezingen, professionele loopbaanbegeleiders,
het bestuderen van de mogelijkheden
van onderwijs en arbeidsmarkt. Het interessantste
deel van dit vak zijn ongetwijfeld de ‘ontdekkingsdagen’
waarbij leerlingen 2 studierichtingen kiezen die
ze twee dagen kunnen uitproberen, en twee hierbij
aansluitende activiteiten van 3 dagen in bedrijven die
aansluiten bij deze studierichtingen.
Het systeem van stages in het hoger secundair onderwijs
is goed uitgewerkt. De werkplek staat ervoor garant
dat elke leerling de minimale doelstellingen voor een
bepaald beroep bereikt. Zij nemen de verantwoordelijkheid
op voor het beroepsgerichte aspect van de
opleiding, terwijl de school voor algemene vorming
zorgt. Door de lage werkloosheid in Noorwegen hebben
bedrijven ook belang om hier werk van te maken.
Er bestaan speciale programma’s voor leerlingen die
schoolmoe zijn, waarbij deze 3 of 4 dagen werken, en
speciale nazorg voor uitvallers waarbij gezocht wordt
naar een passend aanbod voor onderwijs, werk of
andere activiteiten.
Deman maakt in haar verslag de vergelijking met rapport
Monard over de hervorming van het secundair onderwijs.
‘Het rapport legt de verantwoordelijkheid voor het ontdekken
van talenten buiten de leerlingen en de ouders,
terwijl men in Noorwegen inzet op facilitering van het
proces maar hen niet van deze verantwoordelijkheid
ontslaat… In Noorwegen schrijft men de lage drop out
cijfers toe aan het comprehensief onderwijssysteem
tot 16 jaar dat er volledig op gericht is om jongeren te
begeleiden bij het maken van een loopbaankeuze.’
STuDy VISITS
127