Quaclappen 1613 -1620 Hof 16710b. Quaclap ( 1613 en ... - Tresoar

kind van Jarich Philips bij wln. Sijds Sijeurds dr; om deling met de goederen met Jarich vs. te
maken Req. Contra Dirck Doedes c.s; als volmacht van de meeste crediteurs van
Jarich Philips, Jurrien Ennes en Jan Scheltes als vormombers over Siju Ottes wezen en Nicolaas
Johannes, predikant te Berlicum. Gereq. In Factis voor Harinxma.
Dr. Rombert Ulenburg Rd. ord. in de Hove van Friesland, voor hem en als voogd van zijn huisvrouw,
Contra Thae Obbe zn in de Hommerts. In Factis binnen 6 weken peremptoir.
215.
Marten Hilles te Balk; voor hem en vanwege de erfg. van zijn overleden huisvrouw, en c.d.r; applt.
Contra Dirk Dirks mede Raad ter admiraliteit van Dokkum; burgemeester tot Sloten en als
last hebbende van Margaretha van der Hoog, brouwerse binnen Delft, e.h. van Michiel
Crenckebeek, bij advies van deselve. HET HOF verklaart de req. niet bezwaard bij het vonnis van
de Nederrechter. En in de kosten tot 's HOFFs taxatie.
Jetse Meijnerts req. en excipieerde; contra Sijtse Jetses Gereq. HET HOFF
rejekterende de exceptie cond. ge gereq. peremptoir op des req. eisen te antwoorden reserverende de
kosten tot het uiteinde van de principale zaak. 316.
216.
Dirck Jans Seepsieder en burger binnen Leeuwarden Contra Harmen Wolters,
koopman te Amsterdam. HET HOFF verklaart de applt. bij het vonnis van de Nederrechter niet
bezwaard. En cond. hem in de kosten van het proces.
Jfr. Impck van Dekema geass. met Haie van Scheltema haar man. triumphant. Contra
Ulbe van Aylva als vader en leg. adm van zijn 2. knn, bij Jfr. Rentien van Osinga, en mr Eijdzo van
Lijklema als m.e.v. van Jfr. Jel Osinga, en in die qual erfg. van Sibrand van Osinga, hun resp
broeder.
HET HOFF tauxeert de ingebrachte levendige have buiten de peerden en koeien noch ten versterven
van wln. Osinga bevonden ter somma van 455 g.gld; de helft der onkosten van de fruchten van
Latsma state, tot 340 Lb en 13 strs; en 8 penn. Van de schuld van Lisck Frericx; met de aankleef
vandien tot 47 g.gld; de doodschulden tot 130 Lb; de helft van de mande schulden tot 314 g.gld, 8
str 3 penn.[(PAG 317.] Die buiten de posten van de dood en mande schulden hierna uitgedrukt ;
ordonnerende dat de executie van de sententie van 22 mei 1610 haar voortgang zal vinden; alsmede
tot de buitengoederen gemeld in het inventaris van Schelte van Douma's goederen; tot de goederen
die de triumphant aangeeft, van haar zuster Edwart van Dekema, geroerd in het getuigenis van Jfr.
Hil van Tamminga; en Anna van Espelbach, alsmede het zilverwerk exempt het geen bij vorige
sententie de gedoemde als triumphant conventionis is toegewezen. En aangaande de posten van
doodschulden en mandegelden alsmede de jaarlijkse opkomsten van Jfr. Jel van Osinga ordonneert
partijen wederomme te compareren voor Rd Ord. v.d.Sande, die henluiden zal verenigen indien niet
op zekre poincten van Offitie; zijn informatie stellen in geschrifte, den Hove rapport doen, om
hetzelve geschied gedisponeerd te worden naar behoren. Doende voorts recht op de posten bij
nieuwe instantie geëist, gehoord. de eed van de req. tot versterking van haar aangeven, gedaan,
cond. de gereq, aan de req. te betalen 100 c.gld en 51 gelijke glds; met schaden en intressen
vandien. En belangende de driehondervijftig g.gld van Rintie Douwes en de intressen van 1200
g.gld anni 1601 en 1602 verschenen, ord. partijen wederom te compareren voor de voorgaande
commissaris, die hen dienaangaande mede zal verstaan en verenigen; indien niet hem informeren op
zekere poincten van offitie , zijn informatie op geschrifte te stellen, en en de Hove rapport doen
over hetselve geschied gedisponeerd te worden naar behoren. Verklarende de req. tot haar vorderen
eis niet ontvangbaar, en om redenen compenseert de kosten van de proceduren.
[318] POINCTEN van Offitie: 1. Hoe groot de jaarlijkse opkomste van Jfr. Ebel van Dekema is
geweest, en hoeveel daarvan staande de echte met de triumphant verschenen is? 2. Waartoe de
lakens in de specificatie met P overgeleverd tot verificatie van de 2e en 5e post der doodschulden
geimployeerd zijn? 3. Tot wat behoef de penningen geroerd in de 8e post der doodschulden
geimployeerd zijn, ende oft de vrienden gedurig tot in julio 1614 bij elkander gebleven zijn. 4. Ofte
de specificatie gemeld bij de 9e post der mande schulden van okt. 1603 of de 9e okt 1604