Quaclappen 1613 -1620 Hof 16710b. Quaclap ( 1613 en ... - Tresoar

Hessel Jelderts en Anna Anne dr; e.l te Leeuwarden. HET HOFF houdende de overgelegde
wandelbrief voor bekend van 14 april 1614; cond. de ged. te betalen 550 g.gld waarvan 500 reeds
verschenen is, en de resterende 50 in mei eerstkomende; met schaden etc ; onder deductie van 175
g.gld; in een en 40 gld in een andere partij, daarop betaald, verklarende de huizinge plaats en
gortmolen te Kollum voor gehypothekeerd; en executabel, en mede in de kosten.
176
Aede van Eijsinga, Rd. Ord. en Julius van Eissingha overste luitenant over het Friesche Regiment
als universeel erfg. van Frans van Eissinga, in leven Rd ord; hun vader en mediate erfg. van wln.
Ritske van Eissinga, en voor 1/3 part van wln. Focco van Eissingha. Contra
Mr. Sicke van Dekema, als bestevader en voorstander van Jfr. Hijlck van Eissingha, zijn kinds kind,
bij wln. Tijalling van Eissinga in leven Grtm. over Menaldumadeel, en Jfr. Auck van Dekema e.l;
als mede erfg. van Tiallinga van Eissingha, in leven Rd. Ord. in dezen Hove, en Tading van Adelen
als mede curator over de voorkinderen van de vs. Tialling van Eisinga en Pieter van Eisinga, Grtm.
van Rauwerderhem. HET HOFF cond. de ged. de impt. te laten volgen een zesdepart en een
derdepart, der goederen ten libelle verhaald, mitsgaders van de andere derde en zesde part, voor
zovel ze erfg. van Jfr. Maria van Tijaarda, wed. van Ritske van Eijssingha, met vruchten, profijten
en emolumenten van dien. Verklarende de impt. tot hun vorderen eis niet ontfangbaar, behoudens
hetgeen bij nieuwe instantie uit krachte van de opdrachte van Aede Ritskes van Eisinga (zal blijken)
En om redenen compenseert de kosten.
176v.
Meile Outgers, brouwer binnen Leeuwarden; impt. Contra Dirck Thomas herbergier
buiten Leeuwarden. HET HOFF houdende de overgelegde acte van liquidatie en resp obligatie
voor bekend, van 11 mrt 1616, cond. de ged. de impt. te betalen 400 c.gld; met schaden etc. en in
de kosten en boeten.
Jurgien Hendriks, burger der stede Leeuwarden; impt. Contra Arnoldus Nicolay, not
publ. ged. en gecontumaceerde. HET HOFF houdende de overgelegde brief van obligatie voor
bekend van 27 april 1614, cond. de ged. de impt. te betalen 65 c.gl met schaden etc; en in de kosten
en boeten.
Gosse Ubles impt. Contra Rienck Roeloffs gedaagde, HET HOFF houdende de brief van
obligatie van 7 maart 1617 voor bekend cond. de ged. de impt. te betalen 22 g.glds; met schaden en
intressen; ....
Dr. Focco Feikens in qlt, impt. Contra Ancke, de wed. van Haije Obbes, voor haar en
haar knn. bij de vs. Haije. HET HOFF houdende de obligatiebrief en cessie d.d. 2 aug 1616 voor
bekend conde de ged. de impt. te betalen de somma van 100 c.gld met schaden etc.
177.
Geurd ( Gerard) van Sickingha als conj. pers. voor Jan Baptista van Sickingha zijn broeder en mede
voor Henrico van Thibaud, als man en voogd van Jfr. Maria van Sickingha hun zuster, als erfg. van
Tialco van Sickingha, en Jfr. Maria van Sijrcxma zijn ouders. Contra Foecke Gales en
Hil Wopcke dr. sampt Theus Bauckes,
HET HOFF houdende de pachtbrief d.d. 2 febr van 1613 voor bekend en de daar onder staande acte
van 12 mei 1615 voor bekend., cond. de ged. de impt. te betalen, 390 c.gld. anno 1618 verschenen,
met schaden etc. en verder voor Laelius Lijklema Rd. Ord. nopens de jaarlijkse termijnen van pacht
van 1615, 1616, 1617 verschenen, en hetgene dat bij slot zal worden bevonden. En comp. de
kosten.
177v.
DE EERSTE RECHTDAG NA DE GROTE VAKANTIE IS GEWEEST DE 7e SEPT 1619.
Jelle Pieters Contra Jacob de Valck HET HOFF rejekteert de exceptie en cond. de
req. peremptoir te antwoorden.