Quaclappen 1613 -1620 Hof 16710b. Quaclap ( 1613 en ... - Tresoar

die onder Galtema niet behoren? 4. of de impt. van de 22 ½ pm lands aan een Pier Jacobs in
wandeling hebben gegeven vii pondematen tegen de drie pondematen?
185.
Ritske Ritskes Contra Eelck Waling Luitiens, In Factis binnen 2 mnd peremptoir.
De heren Gedeputeerde Staten deser Landschappe, gesuccedeerd in het recht van de gewezen
kloosters; impt. Contra Jan Mom; Jacob Verkerk, Hendrik van Kerkhoff, ( Verkerk);
Neeltgen van Dalen, Dirck Hendriks c.s; Tijerck Boelens, rekenmr. dezer landschappe; en Tietske
Jelgersma, wed. van .... van Voort, en de kinderen en erfg. van Jouckien van Jelgersma
reassumerende de proceduren bij dezelven geinstitueerd. Ged. HET HOFF verklaart de
opzegginge ten processe geroerd, exempt de huizinge en 17 roeden veen wel en terecht gedaan,
dienvolgens cond. de ged. tesamen en elk bijzonder de opgezegde venen en leijen van Petri ad
Cathedram af ongeweidet en ongegraven te laten; en te relaxeren, met schaden etc. bij de impt.
daarover gehad, mits wederomme te genieten wes hen na rechte en costume dezer Landschappe
zoude mogen competeren, onverkort mede de gedaagden hun recht bijaldien de vs. vhenen op
nieuw zouden worden verpacht, zo zij bevinden zullen. En de impt. hun defensien ter contrarie,
comp. de kosten en aangande de huringe en de 27 roeden veen wijst partijen in Factis in forma.
185v.
Watse Jouws binnen Sneek, impt. Contra Tialling Oenes Bangema Grtm. van
Idaarderadeel; ged. HET HOFF gehoord de eed op des impt. rekenboek gedaan cond. de ged. te
betalen 195 c.gld met schaden etc.
Jfr. Christina Sas wed. en boelhoudster van Beernt van Uuteninge in leven secr. van de stad
Utrecht,
Contra Herman Hendriks en Jan Jelmers Versteveren, beide op het Heerenveen.
HET HOFF cond. de req. op te leggen en te betalen ter zake van het deboursement nader ten libelle
gementioneerd, 643 c.gld 17 strs, met schaden etc.; en daarboven niet ontfangbaar.
Freerk Pieters impt. Contra Lieppe Tialles In Factis in Forma.
Watse Epes nom/ux Contra Saeff Hendriks gedoemde;
HET HOFF houdende de proceduren aan des gedaagdes zijn voor geconcludeerd, wijst partijen in
Factis in forma voor Hillema
186.
de 13e okt 1619.
Mr. Regnerus Bras, als voogd voor Maijke Gerrits Jelgerhuis. Contra Ritske Broers tot
Aengium, en c.d.r voor Gaijts zijn e.h.; .... niet ontvangbaar.....
de 14e okt 1619
Fonger Rutgers voor hem en als m.e.v van Feijte Paulus dr, Simon Runnia mede Gedeputeerde,
voor hem en zijn huisvrouw, Reijner Sijurdts en Wijtse Wopkes allen binnen Leeuwarden, als
gepref. crediteuren van Daniel Lieuwes, althans buiten deze lande hem onthoudende. impt.
Contra Pieter Pieters de olde als voormond over de weeskinderen van Aerien Pieters,
en Henrickien Hendriks dr. e.l. en mede voor de “almen” van het Oliemakers gilde binnen
Leeuwarden, Jantrike (?) Jans dr. van Wier, geass met Jan Gulick, ruiter onder ritmr. Bourmannia,
haar echte man, Sibe Jans, brouwer, als man en voogd van Griet Winolts dr; als erfg. van Anna
Bremer, allen als cred. van Maycke Hendriks dr. wed. van wln. Lieuwe Kempes. En mede vanwege
Stephanus Ubeli, rector tot Dokkum,c/ux en Marten Jans c/ux. HET HOFF cond. de ged. te
gehengen en te gedogen dat de kooppenningen die komen en mochten komen van de huizinge
staande bij de munte ende Johannes ( Jacobs?) kamer staande op de Tuinen aan het Bolwerk, Item
van de kuipen, en kalkdobben aan Pibe Rinties verkocht, bij de impt. voor voor de vierde(?) part,
en elfde part, van de huizinge staande op het Noord van de Cancelije voor een vierde part, onder
genoegzame cautie worde ontvangen, en genoten, met schaden etc. onder aftrek van hetgeen bij
Daniel vs. is ontvangen, en de ene kamer door het ver..... van Maijke vs; naderhand is verteret (??)
en verklaart de eiserd daarboven niet ontvangbaar. En comp. de kosten.