Groene Hart met landbouw naar een hoger peil? Over de ... - LEI
Groene Hart met landbouw naar een hoger peil? Over de ... - LEI
Groene Hart met landbouw naar een hoger peil? Over de ... - LEI
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
en 2 kunnen <strong>de</strong>sgewenst wor<strong>de</strong>n uitgewerkt volgens <strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ring, die in het rapport van<br />
Stortel<strong>de</strong>r c.s. is ontwikkeld.<br />
5.3.5 Vergelijking <strong>met</strong> plan van Stuurgroep <strong>Groene</strong> <strong>Hart</strong><br />
In het plan voor het <strong>Groene</strong> <strong>Hart</strong> van <strong>de</strong> Stuurgroep <strong>Groene</strong> <strong>Hart</strong> uit 1992 - <strong>de</strong> 'Ruimtelijke<br />
visie <strong>Groene</strong> <strong>Hart</strong> 2015' - maakt het studiegebied <strong>de</strong>el uit van <strong>een</strong> groter geheel, het kerngebied<br />
De Venen (kaart 5.24). Daarmee wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> samenhang en <strong>de</strong> kwaliteiten van dat<br />
gebied als geheel tot uitdrukking gebracht. In twee van <strong>de</strong> vier kerngebie<strong>de</strong>n, De Venen en<br />
<strong>de</strong> Krimpenerwaard, krijgt natuur voorrang op an<strong>de</strong>re functies, zoals <strong>landbouw</strong> (Dirkx,<br />
2000).<br />
In dat plan wordt <strong>de</strong> ruimtelijke en ecologische relatie tussen <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong><br />
noord- en <strong>de</strong> zuidzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong> Rijn dui<strong>de</strong>lijk aangegeven ('ecologische verbindingszone').<br />
Dit stemt over<strong>een</strong> <strong>met</strong> <strong>de</strong> lijn die in <strong>de</strong> opgestel<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>llen is gevolgd.<br />
In <strong>de</strong> zone langs <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong> Rijn wordt <strong>een</strong> vrij groot gebied voor combinaties van<br />
<strong>landbouw</strong> en natuur gehandhaafd ('<strong>landbouw</strong> <strong>met</strong> v<strong>een</strong>wei<strong>de</strong>natuur'). Het gebied in het<br />
noordoostelijke <strong>de</strong>el van het studiegebied wordt in het plan van <strong>de</strong> stuurgroep natuurontwikkelingsgebied,<br />
waarbij <strong>de</strong> <strong>landbouw</strong> plaats maakt voor natuur ('moerasnatuur'). In het<br />
plan van <strong>de</strong> stuurgroep komen g<strong>een</strong> vormen van stadspacht voor. Ste<strong>de</strong>lijke invloe<strong>de</strong>n<br />
wor<strong>de</strong>n zoveel mogelijk geweerd.<br />
Samenvattend kan wor<strong>de</strong>n gesteld, dat all<strong>een</strong> mo<strong>de</strong>l 3 - natuurpacht enigszins op dit<br />
plan voor het <strong>Groene</strong> <strong>Hart</strong> aansluit. De verschillen <strong>met</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re mo<strong>de</strong>llen zijn groot tot<br />
zeer groot.<br />
Een vergelijking <strong>met</strong> het rapport '<strong>Groene</strong> <strong>Hart</strong>, Ontwikkelingsprogramma Nationaal<br />
Landschap <strong>Groene</strong> <strong>Hart</strong>' uit 1999 is hier achterwege gelaten.<br />
5.3.6 Belvedèregebied Nieuwkoop-Harmelen<br />
In <strong>de</strong> Nota Belvedère (1999) staat 'behoud door ontwikkeling' centraal. Dit adagium zal<br />
<strong>naar</strong> verwachting <strong>een</strong> belangrijke rol in het studiegebied gaan spelen. Gechargeerd gezegd:<br />
behoud all<strong>een</strong> zal niet toereikend zijn en bij ontwikkeling <strong>met</strong> te weinig a<strong>de</strong>quate maatregelen<br />
voor behoud zullen <strong>de</strong> specifieke kwaliteiten van het gebied langzaam maar zeker<br />
verdwijnen.<br />
Het studiegebied maakt <strong>de</strong>el uit van het Belvedèregebied Nieuwkoop-Harmelen.<br />
Voor dit gebied staan <strong>de</strong> instandhouding en ontwikkeling van <strong>de</strong> cultuurhistorische i<strong>de</strong>ntiteit<br />
centraal. Voor <strong>de</strong> gebiedsbeschrijving wordt verwezen <strong>naar</strong> <strong>de</strong> bladzij<strong>de</strong>n 69 en 70 in<br />
<strong>de</strong> bijlage bij <strong>de</strong> Nota Belvedère (1999). In die beschrijving wordt het gebied Nieuwkoop-<br />
Harmelen <strong>een</strong> v<strong>een</strong>ontginningslandschap van Europese betekenis genoemd. 'Het is <strong>een</strong><br />
schoolvoorbeeld van het typische Hollands-Utrechtse cope-ontginningslandschap (12e en<br />
13e eeuw) en tegelijk ook het grootste aan<strong>een</strong>gesloten voorbeeld ervan in Ne<strong>de</strong>rland.'<br />
Van <strong>de</strong> boer<strong>de</strong>rijlinten wor<strong>de</strong>n die van Meije en Zegveld expliciet genoemd. Voor het<br />
beheer en het gebruik wordt on<strong>de</strong>r meer vermeld: 'behou<strong>de</strong>n en versterken van cultuurhistorische<br />
waar<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> openheid van het gebied bij <strong>de</strong> omschakeling van <strong>een</strong> agrarische<br />
bedrijfsvoering <strong>naar</strong> recreatie- en natuurontwikkeling en cultuur- en agrotoerisme.'<br />
122