APV 2012 bijlage toelichting - Bestuur
APV 2012 bijlage toelichting - Bestuur
APV 2012 bijlage toelichting - Bestuur
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Artikel 2:73 Bezigen van vuurwerk<br />
In het Vuurwerkbesluit is bepaald dat het verboden is om consumentenvuurwerk af te steken op een ander<br />
tijdstip dan tussen 31 december 10.00 uur en 1 januari 02.00 uur van het daarop volgende jaar. Het afsteken<br />
van consumentenvuurwerk wordt op dit tijdstip toelaatbaar geacht vanwege de koppeling van het<br />
vuurwerkgebruik aan de feestelijkheden rond de jaarwisseling en de inbedding daarvan in de Nederlandse<br />
volkscultuur.<br />
Toch kunnen er, ondanks dat dit alleen op oudejaarsdag is toegelaten, plaatsen zijn waar het afsteken van<br />
consumentenvuurwerk te allen tijde niet toelaatbaar moet worden geacht (bijvoorbeeld bij ziekenhuizen,<br />
bejaardentehuizen, huizen met rieten daken, in winkelstraten, bij dierenasiels enz.). Dit artikel geeft het college<br />
de bevoegdheid om plaatsen aan te wijzen waar het afsteken van consumentenvuurwerk altijd verboden is.<br />
Het tweede lid maakt het mogelijk om op te treden tegen het bezigen van consumentenvuurwerk in bijvoorbeeld<br />
een promenade, een passage, een portiek of een volksverzameling.<br />
Jurisprudentie<br />
Voorlopige voorziening. Verbod om vuurwerk op oudejaarsdag tussen 10.00 en 22.00 uur af te steken in de<br />
directe nabijheid van een verkooppunt op een bedrijventerrein. Publiek aangekondigde sierdemonstraties,<br />
aanzuigende werking van de voorgenomen demonstraties op het daarin geïnteresseerde publiek, directe<br />
nabijheid van een grootschalige vuurwerkopslagplaats, gespannen sfeer tussen verzoekers en van omliggende<br />
bedrijven, waaronder een verkooppunt van brandstoffen, feit van algemene bekendheid dat verkoop van<br />
vuurwerk leidt tot het afsteken van een deel daarvan in de nabijheid van dat verkooppunt. Afsteekverbod kan in<br />
rechte stand houden. Rb. Leeuwarden 27-12-2001, 01/1133 GEMWT, LJN-nr. AD7648.<br />
Artikel 2:74 Drugshandel op straat<br />
Afbakening met de Opiumwet<br />
Om niet in de sfeer van de Opiumwet te treden is de passage “onverminderd het bepaalde in de Opiumwet”<br />
opgenomen.De Opiumwet is een strafrechtelijk instrument waarin onder meer de verbodsbepalingen staan van<br />
middelen die worden genoemd op lijst I (“harddrugs”) en II (“softdrugs”) die behoren bij deze wet. Zo wordt<br />
verboden deze middelen te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken, te<br />
vervoeren en aanwezig te hebben. In de Opiumwet wordt geen aandacht besteed aan overlast ten gevolge van<br />
drugshandel op straat. Om hiertegen te kunnen optreden is het noodzakelijk in de <strong>APV</strong> een artikel op te nemen<br />
dat het voorkomen van de aantasting van de openbare orde en van strafbare feiten tot doel heeft.<br />
Drugshandel op straat en coffeeshopbeleid<br />
Artikel 2:74 is opgenomen om de overlast op straat tegen te gaan. Uit het rapport van SGBO (2001) over het<br />
gebruik van de model-<strong>APV</strong> blijkt dat 86% van alle gemeenten deze bepaling heeft overgenomen in de eigen <strong>APV</strong>.<br />
Ongeveer de helft van de gemeenten gebruikt deze bepaling ook (incidenteel) in de praktijk.<br />
De straathandel in drugs kan leiden tot een verstoring van de openbare orde. Om daartegen op te treden is het<br />
noodzakelijk in de <strong>APV</strong> een bepaling op te nemen, die tot doel heeft het voorkomen van de aantasting van de<br />
openbare orde en van strafbare feiten. In praktijk gaat het met name om harddrugs.<br />
117