APV 2012 bijlage toelichting - Bestuur
APV 2012 bijlage toelichting - Bestuur
APV 2012 bijlage toelichting - Bestuur
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
mogelijkheden. Het is echter niet noodzakelijk om alle bepalingen uit de model-<strong>APV</strong> die in aanmerking komen,<br />
aan te wijzen als voorschrift waarvan de groepsgewijze niet-naleving de mogelijkheid van bestuurlijke ophouding<br />
biedt. Welke bepalingen aangewezen zullen moeten worden in artikel 2:75, zal afhangen van de lokale situatie<br />
waarbij eerdere ervaringen met grootschalige openbare-ordeverstoringen als leidraad kunnen dienen.<br />
De volgende bepalingen kunnen relevant zijn:<br />
- artikel 2:1 (samenscholingsverbod);<br />
- artikel 2:10 (voorwerpen of stoffen op, aan of boven de weg);<br />
- artikel 2:11 (aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg);<br />
- artikel 2:16 (openen straatkolken en dergelijke);<br />
- artikel 2:19 (gevaarlijk of hinderlijk voorwerp);<br />
- artikel 2:47 (hinderlijk gedrag op of aan de weg);<br />
- artikel 2:48 (hinderlijk drankgebruik);<br />
- artikel 2:49 (hinderlijk gedrag in of bij gebouwen);<br />
- artikel 2:50 (gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten)<br />
- artikel 2:73 (bezigen van vuurwerk) én<br />
- artikel 5:35 (verbod om vuur te stoken).<br />
Verondersteld mag worden dat bepalingen als artikel 2:26 (ordeverstoring bij evenementen) en 2:33<br />
(ordeverstoring in een horecabedrijf) onvoldoende specifiek zijn om te worden aangewezen. Deze bepalingen<br />
zouden hiertoe aangepast moeten worden. Uiteraard kunnen ook andere - nieuw op te nemen - bepalingen<br />
worden aangewezen.<br />
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden<br />
Op grond van artikel 151b Gemeentewet kan de raad aan de burgemeester bij verordening de bevoegdheid<br />
verlenen om gebieden aan te wijzen, waarin de officier van justitie de controlebevoegdheden die genoemd<br />
worden in artikel 50, 51 en 52 Wet wapens en munitie, kan uitoefenen. Het gaat om de controlebevoegdheden<br />
om binnen het aangewezen gebied:<br />
- vervoermiddelen te onderzoeken;<br />
- een ieders kleding te onderzoeken;<br />
- te vorderen dat verpakkingen die men bij zich draagt, worden geopend.<br />
De burgemeester kan een gebied aanwijzen als uit feiten of omstandigheden blijkt dat er sprake is van<br />
verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens of ernstige vrees voor het ontstaan<br />
daarvan. De aanwijzing als veiligheidsrisicogebied wordt gegeven voor een bepaalde duur die niet langer is en<br />
voor een gebied dat niet groter is dan strikt noodzakelijk voor de handhaving van de openbare orde. Voordat de<br />
burgemeester een gebied aanwijst, overlegt hij hierover in de lokale gezagsdriehoek met de officier van justitie<br />
en de korpschef. Daarbij komen de volgende onderwerpen aan de orde:<br />
- feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat er sprake is van verstoring van de openbare orde door de<br />
aanwezigheid van wapens of ernstige vrees voor het ontstaan daarvan;<br />
- zorgvuldige afweging van het objectieve en subjectieve veiligheidsbelang en het individuele belang van<br />
de burgers (privacy);<br />
- subsidiariteit en proportionaliteit;<br />
- breder handhavingsbeleid in het beoogd gebied ter vergroting van leefbaarheid en veiligheid.<br />
Jurisprudentie<br />
119