05.09.2013 Views

APV 2012 bijlage toelichting - Bestuur

APV 2012 bijlage toelichting - Bestuur

APV 2012 bijlage toelichting - Bestuur

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

De indieningsvereisten voor een aanvraag om een vergunning of ontheffing die onder de Wabo valt, staan in de<br />

Ministeriele regeling omgevingsrecht (Mor, Staatscourant 2010-5162). De algemene indieningsvereisten staan<br />

in artikel 1.3 Mor, dat luidt als volgt:<br />

Artikel 1.3 Indieningsvereisten bij iedere aanvraag<br />

1. In de aanvraag vermeldt de aanvrager:<br />

a. de naam, het adres en de woonplaats van de aanvrager, alsmede het elektronisch adres<br />

van de aanvrager, indien de aanvraag met een elektronisch formulier wordt ingediend;<br />

b. het adres, de kadastrale aanduiding dan wel de ligging van het project;<br />

c. een omschrijving van de aard en omvang van het project;<br />

d. indien de aanvraag wordt ingediend door een gemachtigde: zijn naam, adres en<br />

woonplaats, alsmede het elektronisch adres van de gemachtigde, indien de aanvraag met<br />

een elektronisch formulier wordt ingediend;<br />

e. indien het project wordt uitgevoerd door een ander dan de aanvrager: zijn naam, adres en<br />

woonplaats.<br />

2. De aanvrager voorziet de aanvraag van een aanduiding van de locatie van de aangevraagde<br />

activiteit of activiteiten. Deze aanduiding geschiedt met behulp van een situatietekening, kaart,<br />

foto’s of andere geschikte middelen.<br />

3. De aanvrager doet bij de aanvraag een opgave van de kosten van de te verrichten werkzaamheden.<br />

In Hoofdstuk 7 van de Mor staan nog bijzondere indieningsvereisten. Daravan zijn in het kader van de <strong>APV</strong><br />

alleen die voor het vellen van houtopstanden van belang. Zie daarvoor de <strong>toelichting</strong> bij artikel 4:11.<br />

Artikel 1:3 Indiening aanvraag<br />

In de praktijk gebeurt het nog wel eens dat burgers met de aanvraag om een vergunning tot het laatste moment<br />

wachten. Als algemene richtlijn wordt daarom een termijn van drie weken aangehouden. De bewoordingen van<br />

het onderhavige artikel (“kan”) laten uitkomen, dat niet elke te laat ingediende aanvraag buiten behandeling<br />

hoeft te worden gelaten. Voor vergunningen die niet binnen drie weken kunnen worden behandeld, is in het<br />

tweede lid de mogelijkheid geschapen om de termijn van drie weken te verlengen tot maximaal acht weken.<br />

Vanzelfsprekend kan ook een langere of kortere termijn worden vastgelegd. Als wordt overwogen voor<br />

verschillende <strong>APV</strong>-vergunningen of -ontheffingen verschillende termijnen vast te leggen, dan dient iedere<br />

afwijking van de algemene regel in het betreffende onderdeel van de <strong>APV</strong> te worden vastgelegd. Gemeenten die<br />

met een systematiek werken die inhoudt dat een vergunning voor een bepaald jaar vóór 1 december van het<br />

daaraan voorafgaande jaar moet worden aangevraagd, kunnen dit expliciet bepalen en bekendmaken.<br />

Er kan ook een regeling voor te vroeg ingediende aanvragen worden opgenomen. In het model is hiervoor niet<br />

gekozen omdat er in de praktijk weinig behoefte aan is. Als een aanvraag echt veel te vroeg wordt gedaan en<br />

dan nog niet kan worden beoordeeld, volstaat een gemotiveerde mededeling daarvan aan de aanvrager.<br />

Herhaalde aanvraag (artikel 4:6 Awb)<br />

Als er lange tijd is verstreken tussen beide aanvragen kan het praktischer zijn om de aanvraag opnieuw<br />

inhoudelijk te behandelen in plaats van een discussie te voeren over de vraag of het wel of niet om een<br />

herhaalde aanvraag gaat. Zie ABRvS 3 mei 2006, JB 2006/186. Daar was meer dan tien jaar verlopen tussen<br />

18

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!