APV 2012 bijlage toelichting - Bestuur
APV 2012 bijlage toelichting - Bestuur
APV 2012 bijlage toelichting - Bestuur
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Wanneer er naar het oordeel van het college sprake is van overlast kan het het verbod activeren.<br />
Zoals opgemerkt in de <strong>toelichting</strong> op artikel 5:1, onderdeel b, wordt het begrip “parkeren” zo uitgelegd, dat het<br />
verbod in dit artikel zich niet alleen richt op de bestuurder van een voertuig maar ook op de andere<br />
belanghebbenden bij het voertuig.<br />
Het artikel is in 2008 in het kader van de deregulering facultatief gemaakt. Gemeenten dienen een afweging te<br />
maken of zij dit artikel nodig achten. Dit zal niet in alle gemeenten het geval zijn.<br />
Artikel 5:4 Defecte voertuigen<br />
Veelvuldig doet zich het verschijnsel voor dat niet-rijklare voertuigen op de weg worden geplaatst. De eigenaar<br />
of houder van een of meer van dergelijke voertuigen heeft deze meestal aangekocht om na weken of zelfs<br />
maanden van nijvere zelfwerkzaamheid weer een volwaardig voertuig te creëren. Veelal slaagt hij in deze poging<br />
niet, waarna het voertuig op de weg wordt achtergelaten, waar het na verloop van tijd degenereert tot<br />
autowrak. Deze bepaling richt zich in het bijzonder tegen dit soort parkeergedragingen. Het excessieve is in het<br />
bijzonder gelegen in het in relatie tot het tekort aan parkeerruimte niet gerechtvaardigde doel waartoe men het<br />
voertuig op de weg zet. Daarnaast kan het hierbedoelde parkeren een ontsiering van het uiterlijk aanzien van de<br />
gemeente meebrengen en om die reden excessief zijn. Beperking van het verbod tot die gevallen waarin er<br />
sprake is van min of meer ernstige gebreken aan het voertuig, moet noodzakelijk worden geacht, wil het verbod<br />
niet een te ruime strekking krijgen.<br />
Deze bepaling ziet slechts op “eigenlijke” parkeerexcessen, dat wil zeggen op het plaatsen en hebben van<br />
defecte voertuigen op de weg (in de zin van de WVW 1994). Het zou te ver gaan deze gedragingen ook buiten de<br />
weg te verbieden.<br />
Het artikel is in 2008 in het kader van de deregulering facultatief gemaakt. Gemeenten dienen een afweging te<br />
maken of zij dit artikel nodig achten. Dit zal niet in alle gemeenten het geval zijn.<br />
Jurisprudentie<br />
Blijkens de jurisprudentie stuit een verbod langer dan op drie achtereenvolgende dagen te parkeren, niet op<br />
bezwaren, HR 13-6-1972, VR 1972, nr. 105, OB 1973, XIV.1.2.2, nr. 34064, over de <strong>APV</strong> van Delft, waarin<br />
een termijn van twee dagen werd aangehouden; HR 5-5-1975, nr. 67792 (niet gepubliceerd) over de<br />
Parkeerexcessenverordening van Nijmegen, waarin een termijn van zeven dagen werd aangehouden.<br />
Zoals opgemerkt in de <strong>toelichting</strong> op artikel 5.1.1., onderdeel c (oud, artikel 5:1, onderdeel b), wordt het begrip<br />
“parkeren” zo uitgelegd, dat het verbod in dit artikel zich niet alleen richt op de bestuurder van een voertuig<br />
maar ook op de andere belanghebbenden bij het voertuig.<br />
Artikel 5:5 Voertuigwrakken<br />
Anders dan de niet-rijklare voertuigen die ingeval van parkeren gedurende zekere tijd in het bijzonder een<br />
parkeerexces kunnen opleveren door het in relatie tot het tekort aan parkeerruimte niet gerechtvaardigde doel<br />
waartoe men een voertuig op de weg zet, geeft een achtergelaten voertuigwrak, inclusief een fiets of<br />
bromfiets, in de eerste plaats aanstoot, doordat het een ontsierend element in het straatbeeld vormt. Ook houdt<br />
een wrak een gevaar in voor spelende kinderen en voor de weggebruikers. Het op de weg plaatsen of hebben<br />
170