05.09.2013 Views

APV 2012 bijlage toelichting - Bestuur

APV 2012 bijlage toelichting - Bestuur

APV 2012 bijlage toelichting - Bestuur

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Aangezien deze bepaling zich uitsluitend richt tegen een “oneigenlijk” parkeerexces - dat wil zeggen tegen een<br />

gedraging welke buiten de “weg” (in de zin van de wegenverkeerswetgeving) plaatsvindt, behoeft voor strijd<br />

met de bepalingen van de wegenverkeerswetgeving niet te worden gevreesd. Om deze reden bestaat er geen<br />

bezwaar tegen dat in deze bepaling ook het rijden over openbare beplantingen enz. wordt verboden.<br />

Doorgaans zal een groenstrook geen deel uitmaken van de weg. Bermen maken wel deel uit van de “wegen” in<br />

de zin van artikel 1 van de WVW 1994. Aangezien de berm rechtens deel uitmaakt van de weg, gelden de op de<br />

desbetreffende weg betrekking hebbende verkeersvoorschriften eveneens voor de berm, zoals parkeerverboden<br />

e.d. Artikel 10 van het RVV 1990 bepaalt dat auto’s, motoren e.d. op de rijbaan en op andere weggedeelten -<br />

met uitzondering van het trottoir, het voetpad, het fietspad of het ruiterpad - mogen worden geparkeerd. Onder<br />

deze andere weggedeelten waar wel geparkeerd mag worden vallen ook de bermen van een weg. Indien in een<br />

bepaald geval het parkeren in een berm als ongewenst moet worden aangemerkt, kan een parkeerverbod voor<br />

die berm worden ingesteld. Dit kan door plaatsing van het bord E1 van Bijlage 1 van het RVV 1990 met een<br />

onderbord, waarop staat dat het parkeerverbod alleen geldt voor de berm. Het is tevens mogelijk dat het<br />

parkeren op de rijbaan niet wenselijk is, bijvoorbeeld uit oogpunt van de verkeersveiligheid, maar dat het<br />

parkeren in de berm wel kan worden toegestaan. Ook in dit geval is plaatsing van het genoemde bord E1<br />

noodzakelijk, maar nu met een onderbord waarop staat dat parkeren in de berm wel is toegestaan.<br />

Omdat de wegenverkeerswetgeving onder “wegen” ook de bermen begrijpt, is het in artikel 5:11 vervatte<br />

verbod beperkt tot groenstroken. De wegenverkeerswetgeving voorziet niet in de gevallen waarin het voertuig<br />

op of in een groenvoorziening wordt geplaatst, welke geen deel uitmaakt van de weg (in de zin van de<br />

Wegenverkeerswet). Zie hierover artikel 2:46.<br />

Bij een parkeerverbod is het doen of laten staan van een voertuig niet strafbaar, indien zulks geschiedt om<br />

personen de gelegenheid te geven in of uit te stappen dan wel voor het laden of lossen van goederen.<br />

Het moge duidelijk zijn dat de laatstgenoemde beperkingen niet van toepassing behoren te zijn op een verbod tot<br />

het doen of laten staan van voertuigen in groenvoorzieningen.<br />

Bewust is hier derhalve gekozen voor de bestanddelen “doen of laten staan” in plaats van “parkeren”, omdat<br />

ook het tot stilstand brengen van een auto in een plantsoen beschadiging van het groen en vermindering van de<br />

aantrekkelijkheid veroorzaakt.<br />

Opgemerkt mag nog worden dat gedragingen als de onderhavige in sommige gevallen ook zaakbeschadiging in<br />

de zin van artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht met zich mee brengen.<br />

Zie voorts HR 27 oktober 1930, NJ 1931, blz. 62, waarbij een bepaling in de <strong>APV</strong> van Assen, volgens welke<br />

het in de kom van de gemeente verboden was zich te bevinden op de van gemeentewege aangelegde<br />

grasperken, verbindend werd geacht. De bewering dat de gemeentelijke wetgever niet bevoegd zou zijn naast<br />

het algemene verbod van artikel 461, Wetboek van Strafrecht bedoelde verbodsbepaling uit te vaardigen, ging<br />

niet op.<br />

Deze <strong>APV</strong>-bepaling had naar het oordeel van de Hoge Raad kennelijk ten doel “maatregelen te nemen tegen<br />

beschadiging van stadsbosch en door de gemeente aangelegde grasperken, derhalve zorg voor de<br />

instandhouding van gemeentelijk terrein, zijnde een onderwerp dat de huishouding van de gemeente betreft”.<br />

Indien het in artikel 5.1.10 (oud) bedoelde voertuig een door een woonwagenbewoner bewoonde woonwagen<br />

is, zal het college deze niet met toepassing van bestuursdwang op grond van artikel 61 Woonwagenwet uit de<br />

178

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!