APV 2012 bijlage toelichting - Bestuur
APV 2012 bijlage toelichting - Bestuur
APV 2012 bijlage toelichting - Bestuur
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Kort samengevat: De risico’s van het schrappen van het vergunningstelsel afgezet tegen het aanzienlijke<br />
voordeel van vermindering van administratieve lasten voor dienstverleners en gemeenten - immers er hoeft geen<br />
vergunning meer aangevraagd te worden - heeft ons doen kiezen voor het niet meer opnemen van het artikel.<br />
Artikel 2:9 Straatartiest<br />
Het oude artikel 2.1.4.1 (Feest, muziek en wedstrijd) is in 2006 geschrapt. Feesten en wedstrijden zijn<br />
ondergebracht bij de evenementen. Muziek maken kan ook een evenement zijn, zie onder artikel 2:24. Echter<br />
het optreden van een straatmuzikant, bijvoorbeeld een harmonicaspeler, is geen evenement. Daarom is de<br />
straatmuzikant onder artikel 2:9 gebracht. Hetzelfde geldt voor straatfotografen en de andere categorieën<br />
genoemd in artikel 2:9.<br />
De motieven om openbare plaatsen aan te wijzen zijn: dwingende redenen van algemeen belang, hetgeen omvat:<br />
openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid en milieu. Zie voor de betekenis van deze begrippen het<br />
commentaar onder artikel 1.8.<br />
De activiteiten van de straatartiest, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur en gids vallen onder de werking<br />
van artikel 7, derde lid, Grondwet. Het begrip “openbaren van gedachten of gevoelens” moet volgens de<br />
jurisprudentie en de <strong>toelichting</strong> op artikel 7 Grondwet haast grammaticaal worden uitgelegd. Elke uiting van een<br />
gedachte of een gevoelen, ongeacht de intenties of motieven van degene die zich uit, wordt door artikel 7<br />
Grondwet beschermd. (KB 5 juni 1986, Stb. 337 t/m 342, KB 29 mei 1987, Stb. 365, AB 1988, 15 m.nt. PJS.)<br />
Artikel 7, derde lid, Grondwet laat door zijn formulering (niemand heeft voorafgaand verlof nodig wegens de<br />
inhoud) een verbod toe voor andere aspecten van de uiting dan de inhoud, zoals bijvoorbeeld de verspreiding.<br />
Het is bij de genoemde activiteiten echter moeilijk te scheiden tussen inhoud en verspreiding. Immers, het<br />
verbieden van een optreden van een straatartiest op een bepaalde plaats houdt in veel gevallen ook in dat de<br />
inhoud van het optreden niet kan worden geuit. Dat betekent dat voor de beperkingsgronden van het in artikel<br />
7, derde lid, opgenomen grondrecht, het best kan worden gekozen voor de beperkingsgronden die bij artikel 7,<br />
eerste lid, Grondwet zijn toegelaten. In artikel 2:6, Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte<br />
stukken of afbeeldingen, is dat uitgewerkt in een verbod met ontheffingsmogelijkheid dat voor bepaalde straten<br />
en uren geldt. In artikel 2:9 is dezelfde redactie gevolgd.<br />
De bevoegdheid van de burgemeester berust op artikel 174 van de Gemeentewet.<br />
Lex silencio positivo<br />
Het aanwijzen van een gebied waar het verboden is als straatartiest op te treden zal doorgaans op initiatief van<br />
het college zelf gebeuren, en niet op aanvraag. Mocht er wel een aanvraag aan de orde zijn, dan bestaan er<br />
geen duidelijke bezwaren tegen een lex silencio positivo. Een ontheffing van het verbod zal vaker op aanvraag<br />
gebeuren, maar ook een ambtshalve ontheffing zal voorkomen, bijvoorbeeld bij bepaalde festiviteiten. Ook bij<br />
een ontheffing op aanvraag is geen reden om van een lex silencio af te zien. Paragraaf 4.1.3.3. Awb wordt op<br />
het gehele artikel van toepassing verklaard.<br />
Jurisprudentie<br />
De weigering van een ontheffing in verband met de verstoring van de openbare orde moet reëel zijn en<br />
voldoende onderbouwd zijn. Vz.ARRS 01 10 1993, JG 94.0046, Gst. 1994, 6979, 3 m.nt. EB, AB 1994, 207<br />
m.nt. RMvM, ABRS 15 07 1994, JG 95.0208.<br />
36