Voorkant scriptie
Voorkant scriptie
Voorkant scriptie
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
• indirecte vragen<br />
Dit zijn vragen waarbij de essentie in een bijzin staat (Bull, 1994, 121). Verder heeft dit type<br />
vragen de eigenschap dat, zoals al vermeld, een ondervragende zinsbouw ontbreekt, maar ook<br />
dat ze eindigen met een punt en geen stijgende intonatie hebben (About, 2011). Het hangt af<br />
van de vraag hoe deze geanalyseerd dient te worden. Dit kan meestal op dezelfde manier als<br />
vragen met een ondervragende zinsbouw (Bull, 1994, 126).<br />
Voorbeeld: “ik vraag u of u het kabinet gaat steunen”.<br />
• vragen zonder persoonsvorm: “moodless-vragen”<br />
Ook deze vragen worden gesteld met het verzoek overeenstemming of onenigheid met de<br />
interviewer aan te geven en kunnen in de meeste gevallen worden geanalyseerd als een ja/neevraag<br />
(Bull, 1994, 126).<br />
Voorbeeld:<br />
Minister-President: “ik wil niet vooruit lopen op de verkiezingsuitslag door te speculeren over<br />
het resultaat van mijn partij”.<br />
Interviewer: gewoon afwachten?<br />
Vraagtechnieken<br />
Een interviewer wordt geacht zijn vragen op een neutrale wijze te stellen. Dat wil zeggen, hij laat<br />
daarbij geen eigen meningen doorklinken en geeft geen commentaar op de mening van de<br />
geïnterviewde. Echter, ook dient hij de geïnterviewde kritisch te ondervragen omdat deze<br />
verantwoording moet afleggen aan het publiek. De interviewer bevindt zich hier in een spanningsveld,<br />
want hoe kritischer zijn vragen, hoe minder hij als neutraal beschouwd wordt door de geïnterviewde.<br />
Hoe neutraler de interviewer daarentegen is volgens de geïnterviewde, hoe minder kritisch zijn vragen<br />
zullen zijn.<br />
Binnen dit spanningsveld zal de interviewer een balans moeten vinden: het is niet de bedoeling<br />
de geïnterviewde een platform te geven om zijn mening te ventileren, maar ook niet om hem met<br />
zware kritiek onder extreme druk te zetten. De interviewer kan verschillende technieken gebruiken om<br />
een kritische, maar toch neutrale houding aan te nemen. Of deze houding als neutraal beschouwd kan<br />
worden, hangt van de reactie van de geïnterviewde af. Als deze bijvoorbeeld de vraag/antwoordvorm<br />
verlaat na een vraag, kan dat een teken zijn dat hij de interviewer niet als neutraal beschouwt<br />
(Clayman and Heritage, 2002, 150-151).<br />
Hieronder worden de vraagtechnieken agendabepaling, presuppositie, preferentieorganisatie<br />
en footing besproken, waarbij uiteraard ook de rol van de geïnterviewde ter sprake komt.<br />
Agendabepaling, presupposities en preferentieorganisatie zijn technieken waarmee de interviewer de<br />
geïnterviewde onder druk kan zetten en worden daarom als “agressief” betiteld. Footing is een<br />
techniek die het de interviewer mogelijk maakt een neutrale houding aan te nemen. Om die reden gaan