Voorkant scriptie
Voorkant scriptie
Voorkant scriptie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
partij die niet aanwezig is bij het gesprek (Clayman and Heritage, 2002, 136). Daarbij kan het gaan om<br />
een expert, een bewindsman of een organisatie. Maar vaak ook wordt een onduidelijkere groep<br />
aangehaald door de interviewer: “een groep mensen” of “veel mensen”. Of er wordt helemaal geen<br />
partij genoemd met behulp van de constructie “ik heb begrepen dat” of een passieve constructie: “er<br />
wordt beweerd dat…” (Clayman and Heritage, 2002, 153-157). Toeschrijvingen kunnen van<br />
toepassing zijn op een hele preface, maar ook op slechts een woord of een zin.<br />
Interviewers kunnen in hun spreekbeurt bij voorbaat al afstand betrachten of ermee schuiven.<br />
Dit laatste is wat Goffman een verschuiving van footing noemt. De interviewer zal dan bijvoorbeeld<br />
een uiting produceren in eigen woorden, waarna hij overschakelt op het produceren van uitingen<br />
namens anderen en vice versa. Een reden voor een verschuiving van footing kan zijn dat een<br />
interviewer een niet neutraal geformuleerde uiting wil herstellen door deze alsnog toe te schrijven.<br />
Ook kan het zijn dat de interviewer de grenzen van zijn neutrale rol opzoekt en in plaats van een sterke<br />
afstand een minder sterke afstand gaat innemen om de geïnterviewde onder druk te zetten.<br />
Footing is dus een krachtige techniek omdat het de interviewer in staat stelt in zijn<br />
vraagstelling met stevige kritiek op de geïnterviewde te komen in de vorm van standpunten en<br />
beweringen, maar daarbij zelf geen onderwerp van gesprek te worden. Dat wil zeggen, de<br />
geïnterviewde zal meestal op de inhoud reageren.<br />
Toch is de interviewer niet altijd succesvol met het gebruik van footing. Zijn succes hangt af<br />
van de mate waarin de afstand die hij inneemt ten aanzien van zijn uitingen door de geïnterviewde<br />
“geloofd” wordt. Deze zal zich tegen de vraagstelling verzetten op het moment dat hij vindt dat de<br />
interviewer zijn neutrale rol verlaat. Natuurlijk speelt daarbij ook mee in hoeverre de geïnterviewde<br />
onder druk gezet wordt en de mate waarin hij dat ook zo ervaart. De druk kan bijvoorbeeld sterk<br />
worden opgevoerd door bij het presenteren van een bewering in de preface een expert aan te halen die<br />
een andere mening heeft dan de geïnterviewde. Daarmee vergroot de interviewer de<br />
geloofwaardigheid van de bewering. Uiteraard kan de geïnterviewde dan de deskundigheid van de<br />
expert aanvechten (Clayman and Heritage, 2002, 166-171).<br />
Antwoordstrategieën<br />
Clayman (2001) heeft patronen ontdekt in de manier waarop publieke figuren reageren op vragen. Dit<br />
heeft hij kunnen doen op basis van meer dan 100 nieuwsinterviews die in de jaren ’80 en ’90 in de<br />
Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk zijn uitgezonden. De ontdekte patronen vormen een<br />
goede start om (vraagontwijkend) antwoordgedrag in het gesprek met de minister-president te<br />
analyseren (Clayman, 2001, 405). Geïnterviewden gebruiken verschillende strategieën om duidelijk te<br />
maken of juist te verhullen of ze op een vraag zullen antwoorden. Deze strategieën zullen hieronder<br />
worden besproken. Uiteraard is het hierbij aan de interviewer om te beoordelen of er sprake is van een<br />
afdoende antwoord.