Voorkant scriptie
Voorkant scriptie
Voorkant scriptie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Een verschil met Claymans’ bevindingen is het volgende. Driemaal antwoordt een minister-president<br />
niet, zonder reden aan te geven. Volgens Clayman komt de interviewer dan niet met een vervolgvraag,<br />
omdat dat geen zin heeft (Clayman, 2001, 423-424). In twee gevallen gebeurt dat ook, maar in één<br />
geval volgt er toch een vervolgvraag. Nieuw is dat minister-presidenten soms indirect aangeven de<br />
vraag niet te beantwoorden (o.a. Lubbers in fragment 4).<br />
Als het gaat om verbloemd ontwijken zijn er eveneens overeenkomsten met Clayman aan te<br />
tekenen. Ook in het gesprek met de minister-president worden daarvoor lexicale middelen, zoals<br />
woordencombinaties “misbruikt” en (voor de interviewer) irrelevante elementen uit de<br />
vraagformulering aangehaald. Er is echter een aantal nieuwe manieren waarop dit gebeurt naar boven<br />
gekomen, zoals het gebruik van het woord “dus” om een einde te maken aan de discussie en het<br />
schetsen van een compleet ander scenario dan dat van de vraag, waarmee de vraag irrelevant wordt<br />
gemaakt.<br />
Nieuw is dat minister-presidenten soms openlijk en verbloemd ontwijken in eenzelfde reactie<br />
op een vraag. Bijvoorbeeld Lubbers in gesprek met Mingelen in fragment 3. Lubbers wordt daar<br />
gevraagd of de keus van PVDA of VVD in een coalitie wat hem betreft open is. Daarop zegt hij dat hij<br />
niet begint te praten over die en die partij (openlijk ontwijken), maar begint te praten vanuit het<br />
program (verbloemd ontwijken), waarna hij uitweidt over het verkiezingsprogram.<br />
Eveneens nieuw en opmerkelijk is dat Balkenende zelf een vraag stelt in fragment 16 als<br />
Witteman zegt dat het niet goed lijkt te gaan tussen Balkenende en Van Aartsen. Hij vraagt of hij zich<br />
bezig moet houden met de uitlatingen van Van Aartsen of zich bezig moet houden met “wat we<br />
moeten doen”. In eerste instantie komt hij daarmee onder de vraag van Witteman uit, maar deze<br />
beantwoordt hem echter zodanig, dat Balkenende opnieuw in de problemen komt. Witteman zegt dat<br />
Balkenende allebei moet doen, dus ook zich zorgen maken over de uitspraken van Van Aartsen.<br />
Daarop grijpt Balkenende het element “zorgen maken” uit Wittemans’ antwoord aan om de agenda te<br />
wijzigen en te gaan spreken over “datgene wat we moeten doen”, namelijk belangrijke politieke<br />
uitdagingen.<br />
Een ander nieuw inzicht heeft betrekking op de manieren waarop de beurtwisseling verloopt.<br />
Zo produceert Balkenende zeer veel overlap. Met name in fragment 14 tijdens de preface van<br />
Mingelen. In dat fragment stelt Mingelen de vraag of het kabinet in Uruzgan kan blijven, gezien de<br />
status van de motie daarover. Dit laatste zette hij stevig neer in de preface, zodat een ontkennend<br />
antwoord geprefereerd was. Balkenende produceert vele malen competitieve overlap en daarmee<br />
verzet tegen de vraag. Immers, de geïnterviewde is normaliter stil tijdens de vraagformulering van de<br />
interviewer. Het interview is per slot van rekening bedoeld voor een publiek. Balkenende slaagt er niet<br />
in de beurt over te nemen. Ook in fragment 15, waarin Mingelen Balkenende in zijn vraag wederom<br />
onder druk zet om openheid te geven over Uruzgan, produceert Balkenende vele keren competitieve<br />
overlap, maar slaagt hij er niet in om de beurt over te nemen voordat Mingelen zijn vraagformulering<br />
heeft afgemaakt.