Voorkant scriptie
Voorkant scriptie
Voorkant scriptie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Conclusie<br />
In deze <strong>scriptie</strong> is aan de hand van het gesprek met de minister-president onderzocht of en zo ja, op<br />
welke wijze de Nederlandse minister-presidenten Ruud Lubbers, Wim Kok, Jan-Peter Balkenende en<br />
Mark Rutte 5 in gesprek met Ferry Mingelen en Paul Witteman vraagontwijkende antwoorden geven.<br />
Daartoe is uit ieder gesprek een aantal vraag-/antwoordsequenties geselecteerd dat interessant zou<br />
kunnen zijn voor de analyse omdat er gesproken werd over één gespreksonderwerp en er veel<br />
vervolgvragen in voorkamen. De vraag-/antwoordsequenties zijn vervolgens opgedeeld in fragmenten.<br />
In deze fragmenten is aan de hand van de beurt van de interviewer nagegaan of er sprake is<br />
van vraagontwijkend antwoordgedrag. Dit is namelijk -indien daar sprake van is- te zien aan de<br />
vervolgvraag van de interviewer. Als er geen vervolgvraag gesteld werd, bijvoorbeeld omdat het<br />
interview ten einde was, is aan de hand van packaging gekeken naar de manier waarop vraag en<br />
antwoord op elkaar aansloten: wordt er door de minister-president aan de vraag gerefereerd; komt het<br />
type antwoord overeen met het type vraag en/of worden er antwoordstrategieën gebruikt en zo ja,<br />
welke? In sommige gevallen was dat niet nodig omdat de minister-president zelf al aangaf niet te<br />
zullen antwoorden.<br />
In het resultatenhoofdstuk is zo duidelijk geworden dat alle minister-presidenten<br />
vraagontwijkend antwoordgedrag vertonen. Dit gebeurt vaak volgens een patroon dat beschreven is<br />
door Koole en Waller (2005). Als de interviewer een (initiële) vraag stelt en de geïnterviewde deze<br />
ontwijkt aan de hand van “covert practices”, oftewel “verbloemd ontwijkt”, volgt er over het algemeen<br />
een interviewvraag die de geïnterviewde weer in de richting van de deze (initiële) vraag duwt. Als de<br />
interviewer van mening is dat de geïnterviewde geen antwoord gegeven heeft, volgt vaak een zo goed<br />
als identieke vraag, terwijl wanneer hij het antwoord als onvolledig ziet, de vraag vaak wordt<br />
gewijzigd.<br />
Een goed voorbeeld daarvan is de reeks vragen in het gesprek tussen Kok en Witteman. De<br />
eerste vraag in fragment 10 luidt: “maar dus de kans bestaat dat Melkert daar zwaar beschadigd<br />
uitkomt”. Met de extreme case formulation “zwaar beschadigd” wordt een bevestigend antwoord<br />
geprefereerd gemaakt. Kok heeft het dan over het ESF-onderzoek en niet over een eventuele<br />
beschadiging van Melkert. Witteman beschouwt Kok’s reactie niet als een antwoord op zijn vraag. Dit<br />
blijkt uit het feit dat hij met metacommunicatie zegt dat het een eenvoudige vraag was en dat hij een<br />
vervolgvraag stelt (in fragment 11): “ik had een eenvoudige vraag, bent u bang dat Melkert beschadigd<br />
wordt”? Deze vraag komt qua inhoud erg overeen met de initiële vraag. Kok reageert dan door in het<br />
algemeen over “vrees” te praten. Witteman ziet Kok’s reactie opnieuw niet als een antwoord en stelt<br />
daarom in fragment 12 een vervolgvraag: “bent u bang dat Melkert beschadigd wordt”. Dit is een<br />
letterlijke herhaling, afgezien van het feit dat het gedeelte “ik had een eenvoudige vraag” is<br />
verdwenen.<br />
5 Van Rutte is er geen gesprek met Paul Witteman