18.09.2013 Views

Voorkant scriptie

Voorkant scriptie

Voorkant scriptie

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

410<br />

411<br />

412<br />

413<br />

414<br />

415<br />

416<br />

417<br />

418<br />

419<br />

420<br />

421<br />

422<br />

423<br />

(0.5) .hh dat dient de zaak niet?<br />

wij uh willen tempo uh betrachtin onze besluitvorming,<br />

(0.4) .hh ma?ar >we zullen het op een manier moeten doen<br />

waarin we wel rekening houden met< (0.5) .hh >mogelijkheden<br />

onmogelijkheden voor voor t ons defensieapparaathoe zit het met de verhoudingen met de partners,<br />

wat zijn de verzoeken van bijvoorbeeld dAfghaanse regeringkzei het al< tempo °en zorgvuldigheid°.<br />

(0.3)<br />

Mingelen hanteert in zijn argumentatie een sterk aanvallende stijl. Immers, hij zegt het<br />

tegenovergestelde van wat Balkenende vindt, die per slot van rekening zei dat hij niet publiekelijk<br />

moet speculeren over de motie. De forse nadruk op het woord “wel” in regel 391 draagt hier ook aan<br />

bij. Hetzelfde geldt voor de extreme case formulation “heel erg” in dezelfde regel. Balkenende wordt<br />

hier onder stevige druk gezet om te zeggen wat het kabinet met de motie gaat doen.<br />

Het is wat onduidelijk waar hij nu precies op dient te reageren. De vorige vraag (fragment 14)<br />

is niet meer “actief”, evenmin als de vraag in regel 371, dus het ligt voor de hand dat Balkenende op<br />

het laatstgenoemde van Mingelen zou moeten reageren, namelijk de uitspraak dat “het de publieke<br />

discussie heel erg zou dienen als u dat wel zou uitsluiten”. Deze uitspraak is te betitelen als een<br />

verklarende vraag, waarop Balkenende bevestigend, danwel ontkennend kan reageren. De<br />

argumentatie van Mingelen echter maakt een bevestigend antwoord sterk geprefereerd. Zo bezien zou<br />

ook gesproken kunnen worden van een verzoek om bevestiging van de verklarende vraag.<br />

Het valt op dat Balkenende tijdens de beurt van Mingelen net als in het vorige fragment<br />

meermaals dingen zegt, waarvan de meeste eveneens zacht worden uitgesproken. Zo zegt hij vijfmaal<br />

“ja” in overlap, tweemaal “ja” na een uitspraak van Mingelen, waarvan eenmaal snel erna en eenmaal<br />

met een minieme pauze. Ook zegt hij eenmaal “nee” in overlap. Verder zegt hij eenmaal “hmhm” in<br />

overlap (regel 378) en ten slotte “precies”, eveneens in overlap in regel 392. Het “nee” wordt verlengd<br />

en in overlap uitgesproken, wat wijst op competitieve overlap. En met het “precies” in regel 392<br />

neemt hij de beurt over. Hier is sprake van bijnacompleet-overlap. Immers, Mingelens’ beurt is op één<br />

woord na ten einde. Daarna produceert Balkenende nog een reeks perturbaties in zijn volgende<br />

uitingen: “ddat het debat i i >ik” (regels 392/393). Weliswaar kunnen de meeste van zijn uitingen hier<br />

ook gezien worden als continueerders, maar het zijn er erg veel en er zijn ook enige perturbaties,<br />

waarmee gesteld kan worden dat Balkenende in afwachting is van de antwoordbeurt en alvast wil<br />

antwoorden. Hij neemt de beurt over op het moment dat die van Mingelen ten einde is.<br />

Balkenende reageert op de verklarende vraag door in regel 393 te zeggen dat hij “het heel<br />

goed begrijpt”. Op die manier bevestigt hij dat hij het betoog van Mingelen heel goed begrijpt, maar<br />

vervolgens geeft hij niet aan wat het kabinet met de motie gaat doen. Integendeel, hij voert zijn eigen<br />

agenda aan de hand van de woorden “alleen het punt is” (eveneens regel 393). Balkenende vult deze

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!