18.09.2013 Views

Voorkant scriptie

Voorkant scriptie

Voorkant scriptie

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Dat wil zeggen dat er gekozen is voor gesprekken waarin bijvoorbeeld oorlogen, vredesmissies of een<br />

kabinetscrisis aan de orde komen. Deze onderwerpen leveren wellicht interessante vraag-<br />

/antwoordsequenties op. Het gaat immers om gewichtige zaken, waaromtrent de besluitvorming grote<br />

consequenties kan hebben voor een kabinet en de samenleving. Hierbij valt te denken aan een besluit<br />

om een vredesmissie te beginnen. Dit kost veel belastinggeld en militairen zullen risico lopen.<br />

Bovendien is de minister-president als hoofd van de regering politiek verantwoordelijk. Om die<br />

redenen ligt het in de lijn der verwachtingen dat de interviewer de minister-president bij dergelijke<br />

zaken kritisch en al dan niet aanvallend benadert. Bij een kritische en aanvallende benadering van de<br />

interviewer kan de minister-president vragen gaan ontwijken, bijvoorbeeld omdat het hem negatieve<br />

media-aandacht kan opleveren als hij op de kwestie ingaat (Clayman and Heritage, 2002, 238-239).<br />

Selectie materiaal<br />

In deze <strong>scriptie</strong> gaat het om een collectiestudie: er wordt één bepaald aspect van de interactie tussen de<br />

minister-president en de interviewer, namelijk (vraagontwijkend) antwoordgedrag, onderzocht in een<br />

verzameling fragmenten (Mazeland, 2003, 248-249). De 7 gesprekken zijn daartoe getranscribeerd<br />

(voor de tran<strong>scriptie</strong>conventies, zie bijlage 1). Daarna is gekeken welke vraag-/antwoordsequenties uit<br />

de tran<strong>scriptie</strong>s interessant zouden kunnen zijn voor de analyse.<br />

Daarvoor is nagegaan of het type reactie van de geïnterviewde correspondeert met het type<br />

vraag, bijvoorbeeld of er op een ja/nee-vraag ook een ja/nee-antwoord volgt. Uiteraard is het niet altijd<br />

zo eenvoudig: zo wordt het bij een indirecte vraag al lastiger omdat deze een minder duidelijke vorm<br />

heeft dan de ja/nee-vraag. Voorts is bekeken of de geïnterviewde verwijst naar de kern(woorden) van<br />

de vraag. Hierbij gaat het om de aanwezigheid van anaforische relaties tussen de reactie van de<br />

geïnterviewde en deze kern(woorden). Deze zijn immers nodig om een antwoord te kunnen<br />

formuleren. Tot slot is gekeken in hoeverre er sprake is van vervolgvragen. Hiermee geeft de<br />

interviewer per slot van rekening aan dat hij de reactie van de geïnterviewde als onafdoende<br />

beschouwt. Hij bevestigt dat hiermee in feite. Om te kunnen bewijzen dat er sprake is van<br />

vraagontwijkend antwoordgedrag moet dus, volgens de volgende beurt bewijs procedure, naar de beurt<br />

van de interviewer gekeken worden die volgt op de beurt waarin de geïnterviewde een reactie op de<br />

vraag geeft (Hutchby, 2006, 22-23).

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!