18.09.2013 Views

Voorkant scriptie

Voorkant scriptie

Voorkant scriptie

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

negatieve vraagformulering een ja-antwoord, dus een bevestiging, sterk geprefereerd. Een voorbeeld<br />

van een vraag die een dergelijk effect teweegbrengt is:<br />

“Meneer Verhagen, vindt u niet dat het CDA met de VVD zou moeten willen regeren”?<br />

Het effect wordt duidelijk als deze vraag tegenover een meer neutrale vraag wordt gezet:<br />

“Meneer Verhagen, vindt u dat het CDA met de VVD zou moeten willen regeren”?<br />

De negatieve formulering in de eerste vraag zorgt ervoor dat het voor Verhagen sterk geprefereerd is<br />

om te antwoorden dat zijn CDA met de VVD zou moeten willen regeren. In de tweede vraag is dit niet<br />

aan de orde (Clayman and Heritage, 2002, 208-212).<br />

Een dergelijk effect treedt ook op bij vragen die gecombineerd worden met zogenoemde “tagvragen”.<br />

Dit zijn korte vragende woordjes of woordencombinaties als “is het niet”, “toch”,<br />

“nietwaar”, of “hè”. Hierbij geldt dat een bevestigende uitspraak met een “tag”-vraag een ja-antwoord<br />

uitlokt en een ontkennende uitspraak met een “tag”-vraag een nee-antwoord.<br />

De preferentieorganisatie kan ook met behulp van woorden(combinaties) met een negatieve<br />

polariteit worden ingezet. Dit zijn woorden die altijd binnen een context van ontkennend of negatief<br />

geformuleerde zinnen voorkomen (Postma, 1999, 7-10). Het gaat om een woordencombinatie als:<br />

“ook maar”. Deze lokt een ontkennend antwoord uit (Clayman and Heritage, 2002, 212).<br />

En tot slot kunnen nog vragen met een woord als “echt” genoemd worden. Dit zijn<br />

zogenaamde extreme case formulations. Pomerantz (1996) heeft hier onderzoek naar gedaan. In haar<br />

artikel wordt uiteengezet dat gespreksdeelnemers extreme case formulations in uitingen gebruiken om<br />

medegespreksdeelnemers van iets te overtuigen, bijvoorbeeld de ernst van een klacht: “iedereen heeft<br />

er last van”. Door deze formulering is het voor een medegespreksdeelnemer lastig om de klacht te<br />

ontkennen. In het nieuwsinterview heeft de extreme case formulation een soortgelijk effect: hiermee<br />

gaat de interviewer als het ware tegen het standpunt van de geïnterviewde in, waarmee hij een<br />

ontkennend antwoord geprefereerd maakt. Bijvoorbeeld als volgt: “bent u echt voor de<br />

bezuinigingsplannen”. De geïnterviewde wordt op deze wijze sterk uitgedaagd om zijn positie te<br />

verdedigen (Clayman and Heritage, 2002, 212).<br />

Footing<br />

Footing is de mate van afstand die een spreker inneemt ten aanzien van een uiting die hij produceert,<br />

aldus Goffman (1981). Hoe groter de afstand is, hoe minder de verantwoordelijkheid voor de uitspraak<br />

bij de spreker komt te liggen en vice versa. Footing speelt dan ook een belangrijke rol bij het<br />

realiseren van interactionele neutraliteit door de interviewer.<br />

De interviewer gebruikt footing/bouwt afstand in door een bewering, standpunt of<br />

veronderstelling toe te schrijven aan een tweede of derde persoon. Toeschrijving aan een tweede<br />

persoon houdt in dat de interviewer tijdens de preface een bewering, standpunt of veronderstelling<br />

doet op naam van een geïnterviewde die aanwezig is bij het gesprek. Toeschrijving aan een derde<br />

persoon houdt in dat de interviewer een bewering, standpunt of veronderstelling doet op naam van een

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!