18.09.2013 Views

Voorkant scriptie

Voorkant scriptie

Voorkant scriptie

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

de agressieve technieken vaak gepaard met het gebruik van footing (Clayman and Heritage, 2002,<br />

152).<br />

Agendabepaling<br />

De interviewer stelt met zijn vraag de agenda in drie opzichten vast. Ten eerste bepaalt de vraag het<br />

topic en zodoende het domein waarbinnen geantwoord dient te worden. Een vraag perkt het aantal<br />

mogelijke antwoorden op deze wijze in meer of mindere mate in. Zo wordt de interviewer gedwongen<br />

om een antwoord te formuleren binnen het door de vraag afgebakende domein. Ten tweede bepaalt de<br />

vraag de vorm van antwoorden. Zo is het bij een ja-/nee-vraag de bedoeling om met ja of nee te<br />

antwoorden. Ten slotte bepaalt de vraag hoe nauw of breed gedefinieerd een antwoord moet zijn. Dit<br />

hangt af van het type gestelde vraag. Zo doelt de ja-/nee-vraag op een nauw antwoord, terwijl wie-,<br />

wanneer- en waar-vragen een breder antwoord vragen en dit nog meer geldt voor wat-, waarom- en<br />

hoe-vragen (Clayman and Heritage, 2002, 196-201).<br />

Presupposities<br />

Zowel prefaces als vragen bevatten vaak presupposities, oftewel: beweringen en/of<br />

vooronderstellingen van de interviewer die in de vraagstelling ingebed zitten. Presupposities kunnen<br />

de geïnterviewde onder stevige druk zetten. De mate waarin is afhankelijk van de opzet van de<br />

vraagstelling. Allereerst is het van belang hoe sterk de presuppositie in tegenspraak is met het<br />

standpunt van de geïnterviewde. Eveneens belangrijk is hoe de preface en de vraag worden<br />

gecombineerd. Zo levert een vijandige presuppositie in combinatie met een vijandige vraag veel druk<br />

op. Een andere factor is in hoeverre de presuppositie is ingebed in de vraag. Hoe meer dit het geval is,<br />

hoe moeilijker het voor de geïnterviewde wordt om de presuppositie aan te vechten en toch de vraag te<br />

beantwoorden. Een extreem voorbeeld hiervan is de zogenaamde “quandary vraag”. Een voorbeeld<br />

van een quandary-vraag is: “wanneer stopte je met het slaan van je vrouw”? Quandary-vragen zijn<br />

vrijwel altijd waar-, wie-, wat-, waarom- en wanneer-vragen (Clayman and Heritage, 2002, 203-206).<br />

Preferentieorganisatie<br />

De interviewer kan de geïnterviewde ook onder druk zetten door gebruik te maken van de zogenaamde<br />

preferentieorganisatie. Hiermee wordt het geven van bepaalde antwoorden voor de geïnterviewde<br />

gemakkelijker gemaakt, “geprefereerd gemaakt”. Hij wordt als het ware in de richting van een<br />

antwoord geduwd en dat is vaak in de richting van een antwoord dat tegen zijn standpunt ingaat<br />

(Clayman and Heritage, 2002, 208-212).<br />

De preferentieorganisatie wordt doorgaans ingezet met behulp van de zinsbouw van een vraag,<br />

al zijn er ook combinaties tussen preface en vraag mogelijk die hetzelfde effect hebben. Met de<br />

zinsbouw kan de preferentieorganisatie op verschillende manieren worden ingezet. Zo maakt een

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!