Voorkant scriptie
Voorkant scriptie
Voorkant scriptie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Verder zegt Kok in fragment 7 tegen Mingelen op een vraag van militaire aard dat hij geen militair<br />
strateeg is, waarmee hij indirect aangeeft er niet op in te gaan. Immers, Kok stelt indirect iemand<br />
anders voor als degene die in de positie is om een antwoord te geven: een militair strateeg.<br />
In sommige gevallen wordt dus indirect aangegeven dat de vraag niet beantwoord zal worden,<br />
maar vaker doen de minister-presidenten dit direct. Zo maakt Lubbers in fragment 6 Witteman<br />
duidelijk dat hij niet gaat antwoorden door te lachen; door met metacommunicatie te zeggen dat<br />
Witteman nog even wil doorvragen en daarna te zeggen dat hij er niet op in zal gaan omdat dat hem<br />
niet correct lijkt tegenover Dehaene.<br />
Een ander voorbeeld is te vinden in fragment 8 waar Kok door Mingelen wordt gevraagd of hij<br />
voorziet dat er nog wekenlang gebombardeerd gaat worden in Kosovo. Daarop zegt hij, ook met<br />
metacommunciatie, dat hij niet echt de vrijheid heeft om daarover in het openbaar uitspraken te doen,<br />
waardoor hij geen antwoord op de vraag kan en wil geven. Hij kan het niet omdat hij niet over alle<br />
informatie beschikt en wil het niet omdat je met dergelijke informatie ook niet te koop kunt lopen.<br />
Daarmee legitimeert Kok zich geen antwoord te geven op grond van het niet beschikbaar zijn en de<br />
gevoeligheid van de informatie.<br />
Ook in fragment 19 is een voorbeeld te vinden. Rutte zegt daarin met behulp van vaag<br />
procedureel taalgebruik geen antwoord te geven inzake Uruzgan: “eerst moet het kabinet het eens zijn<br />
over deze zaak” en ook gaat hij niet “onderhandelen op de Tv”.<br />
Het openlijk ontwijken wordt over het algemeen door de minister-presidenten gemotiveerd.<br />
Openlijk ontwijken kan hen immers schade berokkenen, gezien het feit dat het opvalt bij de<br />
interviewer en het publiek (Clayman, 2001, 416). Van de in totaal 10 keer dat een vraag openlijk<br />
wordt ontweken, wordt er 7 keer een motivatie voor gegeven. Zo is wordt driemaal een reden gegeven<br />
met behulp van vaag procedureel taalgebruik (fragmenten 14,15: Balkenende/Mingelen en fragment<br />
19: Rutte/Mingelen). Tweemaal is de motivatie “correctheid” ten opzichte van een collega, namelijk in<br />
de fragmenten 5 en 6, waarin Lubbers en Witteman het over de kandidatuur van Dehaene hebben. In<br />
de andere twee gevallen gaat het om deskundigheid -Kok zegt in fragment 7 Mingelen dat hij geen<br />
militair strateeg is- en de gevoeligheid en het niet beschikbaar hebben van informatie (Kok/Mingelen,<br />
fragment 8).<br />
Drie keer wordt er geen motivatie gegeven. De eerste keer gebeurt dat in fragment 3 waar<br />
Lubbers Mingelen zegt dat hij “niet begint te praten over met die of die partij”. De tweede keer in<br />
fragment 4, waar Lubbers indirect aangeeft Witteman geen antwoord te geven inzake Dehaene en de<br />
derde keer in fragment 6, waar Lubbers Witteman zegt dat hij ”nog even wil doorvragen”. De<br />
interviewers maken in deze gevallen geen opmerking over het feit dat de vraag openlijk en zonder<br />
motivatie wordt vermeden. In het eerste geval stelt Mingelen een nieuwe vraag, in het tweede stelt<br />
Witteman een vervolgvraag en in het derde beëindigt Witteman het interview.