18.09.2013 Views

Voorkant scriptie

Voorkant scriptie

Voorkant scriptie

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

De reactie die Balkenende in regels 290-316 geeft is zeer lang. Zijn eerste ja moet daarbij niet<br />

geïnterpreteerd worden als een ja-antwoord op de vraag, maar als een continueerder. Dit blijkt uit de<br />

toonhoogte en het zachte uitspreken van het woord. Vervolgens geeft Balkenende noch een<br />

bevestigend, noch een ontkennend antwoord middels een “ja” of “nee”. Hij spreekt wel binnen het<br />

kader van het onderwerp, wat bijvoorbeeld blijkt uit het feit dat hij terugverwijst naar de motie (regels<br />

291-292).<br />

Vervolgens zegt Balkenende in regels 291-294 dat “wij rekening houden met deze motie in<br />

onze beraadslaging” en geeft hij aan “dat we dat dus ook gaan doen”. Beide uitingen worden door<br />

Mingelen opgevolgd met een continueerder. De eerste uiting met een zacht uitgesproken “hmhm” in<br />

overlap (regel 293) en de tweede met een zacht uitgesproken “ja” (regel 296). Balkenende spreekt met<br />

de twee uitingen uit dát hij iets gaat doen met de motie, maar niet wát hij gaat doen. Hij beschrijft de<br />

gang van zaken rond de motie, de procedure.<br />

In regel 297 volgt het enige voorbeeld van een vrij duidelijke uitspraak met betrekking tot de<br />

motie. Daarbij wijzigt Balkenende de agenda in de richting van de inhoud: “ten aanzien van de inhoud<br />

van de keuze die we hebben te maken”. Waarna hij zegt dat “we steeds hebben aangegeven onze<br />

missie eindigt volgend jaar, daar kan geen onduidelijkheid over bestaan”. Daarmee zegt hij dat hij<br />

zich aan de motie zal houden, al presupponeert hij wel dat er ook een mogelijkheid bestaat dat er<br />

”aangegeven kan worden dat de missie niet volgend jaar eindigt”.<br />

Dan wijzigt Balkenende de agenda in regel 301 in “de vraag of wij andere activiteiten kunnen<br />

doen”. Dat doet hij aan de hand van het woord “de vraag”. Mingelen komt dan met een zeer zacht<br />

uitgesproken continueerder “m” in regel 303, waarna Balkenende zijn zelf genoemde vraag ook zelf<br />

gaat beantwoorden in regels 304-309. Weliswaar heeft dat niet zoveel van doen met de motie en dus<br />

de vraag, wel heeft Balkenende het opnieuw over een gang van zaken/procedure: “daarvan hebben we<br />

steeds gezegd: we gaan daar niet over speculeren, want we zullen die zaken bespreken”. Mingelen<br />

produceert dan weer een zeer zacht uitgesproken continueerder in regel 310 tijdens een ademhaling<br />

van Balkenende.<br />

Vervolgens wijzigt Balkenende in regels 312-316 de agenda, komt weer over de motie te<br />

spreken en zegt dan: “en dat -daarvan steeds gezegd te hebben daar niet over te speculeren omdat die<br />

zaken nog in het kabinet besproken zullen worden- geldt ook een beetje voor deze motie, we hebben<br />

nadrukkelijk kennis van genomen, wij weten hoe de Kamer hierover denkt en tegelijkertijd is het nu<br />

aan ons om onze positie te bepalen. Balkenende presupponeert hiermee dat het kabinet de positie nog<br />

niet bepaald heeft, terwijl hij even daarvoor zei dat de missie volgend jaar eindigt.<br />

Het is op dit punt waar Mingelen het antwoord tekort vindt schieten. In fragment 14 geeft hij<br />

in regels 318-320 aan dat Balkenendes’ reactie “natuurlijk ook formeel helemaal klopt en<br />

inhoudelijk”. Daarmee bevestigt hij dat Balkenende het steeds heeft over procedures, gezien het<br />

woord “formeel” en zegt hij dat de inhoud ook klopt. Vervolgens werkt Mingelen naar de vraag toe in<br />

een lange preface (regels 321-344). Hij produceert in regel 321 metacommunicatie: “maar mijn vraag

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!