Omslag Holland 2006/2 - Historische Vereniging Holland
Omslag Holland 2006/2 - Historische Vereniging Holland
Omslag Holland 2006/2 - Historische Vereniging Holland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
86 erik swart<br />
Franse soldaten, omdat die zich aldaar schandalig hadden gedragen. Oranje toonde zich in<br />
dergelijke gevallen buigzaam; Leiden kreeg alleen Duitse, Nederlandse en Schotse soldaten.<br />
Anders werd het als de <strong>Holland</strong>ers bijvoorbeeld poogden troepen af te danken terwijl hij in<br />
Zeeland was. 5 Dit raakte Oranjes prerogatieven als stadhouder en was daarom voor hem volstrekt<br />
onacceptabel.<br />
Hoewel Oranje erkende dat de hoeveelheid troepen aan de beschikbare financiën aangepast<br />
moest worden – daartoe had hij Lumey immers al gemaand – verschilde hij met de Staten<br />
ernstig van mening, net als voorheen de landsheer, over de hoogte van de financiële bijdrage.<br />
Oranje wenste in november 1574 voor de troepen in Zuid-<strong>Holland</strong> 45.000 gulden per<br />
maand; de Staten zegden aanvankelijk slechts 30.000 gulden toe en gingen pas overstag na<br />
dreiging van Oranje om op te stappen. Veel van dit geld, vooral op te brengen uit de verhoogde<br />
imposten en accijnzen (de gemene of generale middelen), kwam niet binnen of<br />
werd door de steden ter plaatse uitgegeven aan oorlogskosten. Over januari 1575 bijvoorbeeld<br />
kwam slechts ruim 23.000 gulden binnen, terwijl Gorinchem, Woerden, Oudewater,<br />
Schoonhoven, Voorne, Putten en Overflakkee hun opbrengsten reeds ter plaatse hadden gespendeerd.<br />
6 Hierbij kwam dat Oranje de overeengekomen reductie van het aantal vendels in<br />
Zuid-<strong>Holland</strong> tot dertig niet nakwam. Het aantal compagnieën werd wel sterk gereduceerd,<br />
maar in mei 1575 waren het er nog ongeveer vijftig. De kosten hiervan bedroegen ongeveer<br />
67.000 gulden per maand. Het behoeft geen uitleg dat dit resulteerde in grote betalingsachterstanden<br />
onder de troepen en daaruit voortvloeiende problemen. Oranje vroeg de Staten<br />
daarom in dezelfde maand mei om 104.000 gulden per maand om de hele krijgsmacht te betalen,<br />
van zijn eigen traktement en garde, de hogere ambten en gouverneurs, tot de proviand,<br />
zestig vendels voetvolk en een vaan ruiterij. 7<br />
Hieruit blijkt dat Oranje grote moeite had zich neer te leggen bij de beperking van de omvang<br />
van de krijgsmacht, die het gevolg was van de geringe financiële draagkracht van het<br />
gewest. In zijn ogen diende militaire noodzaak toch de doorslag te geven. Oranje volgde een<br />
defensieve strategie met als einddoel vrede en verzoening met de koning vanuit een positie<br />
van sterkte. Volgens contemporaine opvattingen behelsde een dergelijke strategie een uitputtingsoorlog.<br />
Hierin dwong de zwakkere partij de sterkere de ene vesting na de andere<br />
met groot verlies van tijd, manschappen en geld te veroveren. Wanneer de aanvaller was uitgeput,<br />
kon de verdediger het verloren terrein heroveren. 8 Voor het laatste was echter wel een<br />
veldleger nodig, dat elk voorjaar opgesteld moest worden uit troepen die de garnizoenen<br />
konden missen, aangevuld met nieuwe lichtingen. Hier liepen de opstandelingen tegen de<br />
grenzen van hun financiële middelen aan. Voor het jaar 1575 was geen veldleger voorzien.<br />
Zodra bekend was waar de vijand zou aanvallen, moest Oranje vendels uit de garnizoenen<br />
lichten en deze naar het bedreigde punt dirigeren. Eind oktober had hij, mede dankzij ver-<br />
5 Swart, Willem van Oranje, 54; J.W. Koopmans, De Staten van <strong>Holland</strong> en de Opstand: de ontwikkeling van hun functies en organisatie<br />
in de periode 1544-1588 (Den Haag 1990) 145-178; Resolutiën van de Heeren Staten van <strong>Holland</strong>t en Westvrieslandt (hierna RSH)<br />
(z.p. z.j.): 7 januari, 28 maart, 1 en 9 mei 1575.<br />
6 James D. Tracy, ‘The Shaky Beginnings of <strong>Holland</strong>’s New Fiscal Regime, 1572-1576’, in: Oscar Gelderblom (red.), The political<br />
economy of the Low Countries ca. 1500-ca. 1800 (verschijnt 2007), met dank aan professor Tracy; RSH, 1, 12 , 13, 25 november,<br />
2, 6, 10 december 1574, 19 februari, 15 maart 1575; Swart, Willem van Oranje, 56-57; Koopmans, De Staten van <strong>Holland</strong>,<br />
152.<br />
7 NA, Archief van Paulus Buys, inv. nr. 20-23; RSH, 25 december 1574, 7 januari, 18 februari, 29 maart, 1, 9 en 15 mei 1575;<br />
Swart, Krijgsvolk, 266-267.<br />
8 Swart, Krijgsvolk, 123-125; Lazarus von Schwendi, ‘“Kriegs Diskurs” (1577)’, in: Eugen von Frauenholz (red.), Lazarus von<br />
Schwendi. Der erste deutsche Verkünder der allgemeinen Wehrpflicht (Hamburg 1939) 192-287, aldaar 251.