Omslag Holland 2006/2 - Historische Vereniging Holland
Omslag Holland 2006/2 - Historische Vereniging Holland
Omslag Holland 2006/2 - Historische Vereniging Holland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
‘ordeninge die men ongewoon was’ 93<br />
krijgsvolk in <strong>Holland</strong>. Hij moest alle militairen – ook kapiteins – die bevelen, artikelen en<br />
ordonnanties ‘int minste overtreden ofte te buyten ghaen’ inrekenen en bestraffen. Daarnaast<br />
moest elke garnizoensstad een sergeant-majoor krijgen, die mede tot taak had te waken<br />
over het gedrag van de soldaten. Aanvankelijk had Oranje hem zelfs het inwinnen van<br />
informatie over misdaden ter voorbereiding van aanklachten toebedeeld, maar tegen 1578<br />
was hier geen sprake meer van. 29<br />
Het streven naar meer controle van bovenaf en strengere discipline voor Oranjes soldaten,<br />
vond zijn weerslag in de krijgsartikelen of artikelbrieven. Oorspronkelijk waren dit contracten,<br />
waarin de wederzijdse verplichtingen van enerzijds regering en kapiteins en anderzijds<br />
de landsknechten stonden. In de loop van de 16de eeuw veranderden zij steeds meer in<br />
een set eenzijdig van bovenaf opgelegde disciplinaire regels voor de soldaten. 30 Deze ontwikkeling<br />
is duidelijk merkbaar in de <strong>Holland</strong>se artikelbrieven vanaf 1572. Alle bepalingen<br />
die nog refereerden aan belangen van de gewone soldaten of waar zij rechten aan konden<br />
ontlenen, verdwenen na dit jaar uit de krijgsartikelen. Soldaten tekenden voor onbepaalde<br />
tijd: alleen de dood of ontslag maakte een eind aan het bestaan als soldaat, al werd het laatste<br />
op verzoek meestal wel verleend. De overheid mocht de artikelbrief nu ook naar believen<br />
en naar eigen inzicht aanpassen of veranderen. Het aantal artikelen waar soldaten zich naar<br />
moesten gedragen nam steeds verder toe. In 1574 waren het er 34, in 1578 reeds 48. 31<br />
Onderdak en onderhoud<br />
Een andere oorzaak van ernstige onvrede onder de <strong>Holland</strong>se bevolking was dat ze soldaten<br />
kwartier moesten verschaffen. Onder het Habsburgs bestuur was dit verplicht en hadden<br />
soldaten recht op een kamer met een bed voor twee soldaten of voor een gehuwde soldaat<br />
en zijn vrouw, verwarming, verlichting en een kookplaats met zout, azijn en olie, alles tezamen<br />
aangeduid als ‘servitium’. 32 De praktijk in <strong>Holland</strong> vanaf 1572 sloot hierop aan: Oranjes<br />
kwartiermeesters en foeriers verdeelden de soldaten over een stad en de inwoners leverden<br />
‘servitium’. De last hiervan, bovenop de soldij en het proviand die de steden ook al<br />
leverden, trok een zware financiële wissel. Een uiting hiervan is de regeling uit Geertruidenberg<br />
van november 1573, goedgekeurd door de prins, volgens welke de burgers alleen<br />
het kader onderdak verschaften en de soldaten een plaats kregen in verlaten huizen. 33 In<br />
april 1575 is er sprake van een ordonnantie van de Staten volgens welke de soldaten in eigen<br />
kost en ‘service’ kwamen, maar dit bleef een dode letter. Nog in november 1575 leverde men<br />
in <strong>Holland</strong> ‘service’ op de gebruikelijke wijze. Het Noorderkwartier was mogelijk een uit-<br />
29 WVO 2613: aanstelling Wijngaarden, 17 januari 1574; WVO 2617-2618: aanstellingen Jan van Zwoll en Cornelis Joostens,<br />
28 mei en 13 maart 1573; Rollin-Couquerque, ‘Oude strafwetgeving’, 379; WVO 2783: aanstelling sergeant-majoor te<br />
Rotterdam, 6 oktober 1574; WVO 11450: krijgsartikelen 19 mei 1574, art. 33; NA, Paulus Buys, nr. 37.<br />
30 Fritz Redlich, The German military enterpriser and his work force: a study in European economic and social history I (Wiesbaden 1964)<br />
121.<br />
31 Swart, Krijgsvolk, 64-66; Erik Swart, ‘From “landsknecht” to “soldier”. The Low German foot soldiers of the Low Countries<br />
in the second half of the sixteenth century’, International review of social history 51 (<strong>2006</strong>) 75-92, aldaar 83-86.<br />
32 ROPB VI, 470: ordonnantie Karel V, 2 juni 1555; E. Rooms, ‘De materiële toestand van het garnizoen te Antwerpen (1567-<br />
1576)’, Belgisch tijdschrift voor militaire geschiedenis 20 (1974) 633-654, aldaar 634-635, 643, 645, 652; Gustaaf Janssens, ‘Servitium<br />
en andere militaire lasten, belangrijke elementen voor de Brabantse loyale oppositie tegen de Spaanse landvoogden<br />
(1567-1578)’, in: Fernand Vanhemelryck e.a. (red.), Mensen in oorlogstijd (Brussel 1988) 29-55, aldaar 36-37.<br />
33 WVO 12306: artikelbrief garnizoen Gorinchem, ca. 19 mei 1573; WVO 2879: Oranje aan Geertruidenberg, 7 november<br />
1573; WVO 11450: artikelbrief, 19 mei 1574 (art. 12); Griet Vermeesch, Oorlog, steden en staatsvorming. De grenssteden Gorinchem<br />
en Doesburg tijdens de geboorte-eeuw van de Republiek (1570-1680) (Amsterdam <strong>2006</strong>) 53.