Omslag Holland 2006/2 - Historische Vereniging Holland
Omslag Holland 2006/2 - Historische Vereniging Holland
Omslag Holland 2006/2 - Historische Vereniging Holland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
ook verantwoordelijk voor de tekst) laat evenwel<br />
zien dat men er kan genieten van interessante voorbeelden<br />
van historische bouwkunst. Bij de Grote<br />
Sluis staan twee degelijk gerestaureerde 18de eeuwse<br />
gebouwtjes, het Sluiswachtershuisje en het Accijnshuisje,<br />
die ook door hun interieurs – met de typisch<br />
Noordhollandse ‘smuigers’ (met tegels beklede<br />
schoorsteenmantels) – een omweg waard<br />
zijn. De ‘Bullekerk’ aan de Westzijde (zo genoemd<br />
naar een glasraam waarop ‘Stiers wreedheid’, een<br />
spectaculair incident met een stier, is afgebeeld) is<br />
een mooi voorbeeld van een preekkerk uit de eerste<br />
helft van de 17de eeuw. De Oostzijderkerk is in<br />
oorsprong ouder maar heeft tegenwoordig een<br />
19de-eeuws aanzien. Voor de rooms-katholieke gemeenschap<br />
werd in de jaren 1898-1900 naar ontwerp<br />
van Margry en Snickers de Bonifatiuskerk met<br />
haar stoere geveltoren en nog gaaf bewaard neogotisch<br />
interieur gebouwd. En daarmee is nog niet<br />
eens – deze opmerking is niet bedoeld als kritiek<br />
aan het adres van de samensteller! – het hele bestand<br />
aan belangrijke monumenten van kerkelijke<br />
bouwkunst in Zaandam genoemd: zo staat er nog<br />
een interessante 17de-eeuwse huiskerk aan het Papenpad.<br />
Onder de monumenten van profane architectuur<br />
is wel het belangrijkste en tot ver buiten<br />
Nederland bekend, het Czaar Peterhuisje, waar de<br />
tsaar overigens maar enkele dagen heeft gewoond.<br />
Aan het indrukwekkende verleden van de Zaanse<br />
procesindustrie herinnert de verfmolen ‘De Kat’,<br />
waarvan de geschiedenis tot omstreeks 1780 teruggaat<br />
en die nog steeds in bedrijf is.<br />
Verkerk vergast ons echter niet alleen op een<br />
keuze aan historische monumenten. Eveneens besteedt<br />
hij aandacht aan het waterbeheer en -verkeer.<br />
Daarom fotografeerde hij de indrukwekkende Beatrix-<br />
en Wilhelminabruggen, het Zaangemaal dat<br />
een belangrijke functie vervult bij de bemaling van<br />
de boezem van de Schermer en de installatie voor<br />
de zuivering van rioolwater. Ook aandacht krijgen<br />
voorzieningen voor cultuur, zoals het in 1998 geopende<br />
Zaantheater, een ontwerp van Paul Carree<br />
en Wim Wester, het Zaans Filmtheater De Fabriek,<br />
het pop- en dancepodium De Kade en Fluxus dat in<br />
een modern vormgegeven gebouw onder meer<br />
huisvesting verleent aan een muziekschool en diverse<br />
opleidingen op het gebied van beeldende<br />
kunst.<br />
Een ander aandachtsveld voor de auteur is natuurbehoud.<br />
Hiervoor heeft men in Zaandam onder<br />
meer het naar E. Heimans genoemde Natuurmuseum<br />
en een heemtuin in het naar de vroegere<br />
boekbesprekingen 125<br />
burgemeester In ’t Veld genoemde park met als bijzondere<br />
voorziening een dierenhotel voor insecten.<br />
Dat Zaandam een industriestad is, blijft in deze<br />
uitgave niet verborgen. De brug tussen cultuur en<br />
industrie wordt als het ware geslagen door de bekende<br />
orgelfabriek van Flentrop. Van de procesindustrie<br />
wordt aandacht besteed aan het bedrijf van<br />
Tate & Lyle, dat maïszetmeel uit maïs maakt, en<br />
aan de Mercurial Latistar, een zeer geavanceerd<br />
motorschip voor het vervoer van ‘moeilijke’ lading<br />
als tarwezetmeel.<br />
De charme van dit boekje ligt vooral in de wijze<br />
waarop hier een kaleidoscopisch beeld wordt gegeven,<br />
dat eenieder die in Zaandam geïnteresseerd<br />
is, zal kunnen boeien.<br />
Philip Bosscher<br />
Aukje Zondergeld-Hamer, Een kwestie van goed bestuur.<br />
Twee eeuwen armenzorg in Weesp (1590-1822)<br />
(Hilversum: Verloren, <strong>2006</strong>, 400 blz., geïll., ISBN<br />
90-6550-935-6, prijs € 37,50).<br />
Dit proefschrift had,<br />
volgens de conclusie,<br />
een tweeledig doel:<br />
enerzijds een beschrijving<br />
van de armenzorg<br />
in een kleine stad in de<br />
Republiek en wie daarvoor<br />
verantwoordelijk<br />
was; anderzijds het<br />
schrijven van een mentaliteitsgeschiedenis<br />
over hoe bedeler en bedeelde<br />
over elkaar<br />
dachten. De bronnen<br />
lieten dat laatste niet<br />
toe: de armenzorg<br />
bleek vooral een zakelijke aangelegenheid: van<br />
sentimenten wordt in de stukken weinig gerept. Het<br />
is dan ook niet verwonderlijk dat Zondergeld tot de<br />
conclusie komt dat in Weesp armenzorg als een<br />
‘kwestie van goed bestuur’ werd gezien. De kleine<br />
sociale afstand tussen elite en armen is in haar ogen<br />
een reden waarom armenzorg als een noodzakelijk<br />
onderdeel van het beleid werd gezien. Iedereen kon<br />
tenslotte tot armoede vervallen en het hulp bieden<br />
aan de minder bedeelde medemens was een manier<br />
om het blinde lot voor ieder dragelijker te maken.<br />
Ze begint haar studie met een korte schets van<br />
de overgang van de katholieke ‘goede doelen’ naar<br />
de meer zakelijke aanpak door de protestanten.