Omslag Holland 2006/2 - Historische Vereniging Holland
Omslag Holland 2006/2 - Historische Vereniging Holland
Omslag Holland 2006/2 - Historische Vereniging Holland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
te lande’, zoals dat toen werd aangeduid) werd bestuurd.<br />
Aanvankelijk vonden een tijd lang ook andere<br />
regeringsorganen en -functionarissen in het<br />
gebouw een onderkomen, zoals ’s Lands Archivaris,<br />
de befaamde mr. H. van Wijn, de Raad van State<br />
en de Hoge Raad van Adel. Hieraan kwam echter<br />
definitief een einde in 1820, toen het ‘Hotel van<br />
Oorlog’ in zijn geheel de bestemming kreeg welke<br />
in die naam tot uitdrukking komt.<br />
De vele veranderingen en vooral uitbreidingen<br />
die het complex daarna heeft ondergaan, zijn door<br />
de auteurs consciëntieus gevolgd. Daarbij besteden<br />
zij zowel aandacht aan de constructie en de decoratie<br />
als aan de werkomstandigheden van diegenen<br />
die er hun arbeidsplaats vonden en vinden. Let bijvoorbeeld<br />
op de foto op blz. 58 van het door de<br />
auteurs betiteld als ‘Delfts blauw toilet’ (meer<br />
waarschijnlijk is dit een porseleinen pot uit Engeland)<br />
bij de ministerskamer en de trap die speciaal<br />
is aangelegd voor de minister van Oorlog, Menno<br />
David van Limburg-Stirum (blz. 76) die liever niet<br />
voor de ogen van zijn ambtenaren met zijn houten<br />
been naar boven strompelde.<br />
Bij de beschrijving van de bouwwerkzaamheden<br />
valt op dat belangrijke architecten er een aandeel in<br />
hebben gehad, zoals de controversiële W.N. Rose,<br />
die op grote schaal gebruik maakte van in zijn tijd<br />
nieuwe bouwmaterialen als ijzer en zink, en G.<br />
Friedhoff, de ontwerper van onder meer de indrukwekkende<br />
gevel aan de Kalvermarkt. De laatstgenoemde<br />
valt tegenwoordig weer op door de vier<br />
op zuilen geplaatste ‘gevelbeelden’ voorstellende<br />
waakzaamheid, vrede, oorlog en bescherming; de<br />
beelden zijn een tijd lang verwijderd en opgeslagen<br />
geweest omdat ze door vocht en vorst beschadigd<br />
waren. Overigens kan men stellen dat bij alle werkzaamheden<br />
die na de ‘Rotterdamse’ periode aan<br />
het complex zijn verricht, afwerking en decoratie<br />
doorgaans vrij sober zijn geweest – ik ben geneigd<br />
te schrijven: even spaarzaam en sober als het Nederlandse<br />
defensiebeleid onder het Koninkrijk bijna<br />
steeds is geweest.<br />
Deze uitgave kan niet alleen gekwalificeerd<br />
worden als goed leesbaar, maar ook als een degelijk<br />
stuk werk. De aangeboden informatie – niet<br />
zelden verlevendigd met illustratieve anekdotes –<br />
maakt een zeer betrouwbare indruk; de bruikbaarheid<br />
wordt stellig vergroot door de opgenomen<br />
lijsten van ministers en andere topfunctionarissen.<br />
Tot slot enkele kritische opmerkingen die ik<br />
echter niet als zwaarwegend beschouwd zou willen<br />
zien. Het ontgaat de lezer waarom op blz. 23 en 57<br />
boekbesprekingen 123<br />
vrijwel dezelfde afbeelding is gereproduceerd. En<br />
de op blz. 142 en 143 niet minder dan vier maal afgebeelde<br />
Thaise maarschalk Piboel Songgram was<br />
uiteraard geen ‘staatshoofd’.<br />
Philip Bosscher<br />
Irma Thoen, Het Huys ten Donck en de familie Groeninx<br />
van Zoelen. ‘Alwaar mijne genoegens vereenigd zijn’ (Otto<br />
Paulus Groeninx van Zoelen, 1820) (Zutphen: Walburg<br />
Pers, <strong>2006</strong>, 171 blz., rijk geïll., ISBN 90-5730-490-<br />
2, prijs € 39,50).<br />
Wie met de boot van<br />
Rotterdam naar Dordrecht<br />
vaart, ziet ruim<br />
voorbij de Van Brienenoordbrug<br />
aan stuurboordzijde<br />
ter hoogte<br />
van Ridderkerk net<br />
over de dijk een weelde<br />
van hoge bomen<br />
opdoemen. Terecht<br />
vermoedt men daar<br />
het geboomte, rondom<br />
een ‘buiten’ aangelegd.<br />
Van het landhuis<br />
zelf is niets waar te nemen door de op deltahoogte<br />
gebrachte dijk. Vóór de ophoging van de rivierdijk<br />
zal het Huys ten Donck, want daar gaat het over, de<br />
nodige indruk op passanten hebben gemaakt.<br />
Zo’n 300 jaar al is het landgoed in het bezit van<br />
de familie Groeninx van Zoelen. Huys ten Donck is<br />
een van de weinige goed bewaard gebleven fraaie<br />
buitenplaatsen in Zuid-<strong>Holland</strong> en in 1978 onder<br />
het beheer van een Stichting gebracht. In 1979<br />
werd het buiten officieel tot landgoed en natuurmonument<br />
verklaard. De Stichting Erfgoed Rotterdam<br />
gaf de opdracht tot het schrijven van dit boek,<br />
waarbij aangetekend moet worden dat het een voor<br />
een groter publiek aantrekkelijk verhaal moest<br />
worden.<br />
Het is daarom niet een chronologisch verhaal<br />
geworden vanaf de bouw van het huis tot de bewoning<br />
in de huidige tijd; de auteur heeft op basis van<br />
in het omvangrijke familiearchief aanwezige persoonlijke<br />
stukken bewust gekozen voor een verhaal<br />
dat de lezer inzicht zou bieden in het leven op en<br />
het beheer van dit landgoed. Dit archief, dat omstreeks<br />
1964 is overgebracht naar het Gemeentearchief<br />
van Rotterdam, is met name goed voorzien<br />
van stukken welke mr. Otto Paulus baron Groeninx