98 erik swart vatte maar liefst 82 artikelen waar soldaten zich aan moesten houden en zou, na herziening in 1705, tot 1799 voor het leger gelden, een bewijs dat de transformatie van contract naar disciplinaire regels was voltooid. 48 Oranje maakte vanaf 1578 de nieuwe, gestandaardiseerde en verkleinde compagniesorganisatie van <strong>Holland</strong> de norm onder de Staatse troepen, met 150 man als meest voorkomende omvang; de uniforme staf van dertien man gold voor alle vendels, ongeacht de sterkte. 49 <strong>Holland</strong> poneerde al vanaf 1579 bij de generaliteit dat de provincies kosten voor de verzorging van gewonde militairen mochten korten op hun quote. Uiteraard werd dit onder <strong>Holland</strong>s dominantie gebruikelijk. In de tweede helft van de jaren 1580 vond verzorging van zieke en gewonde Staatse krijgslieden grotendeels in <strong>Holland</strong>se en Zeeuwse steden plaats. Om de oorlog beter te kunnen financieren, oefende <strong>Holland</strong> druk uit op de andere gewesten om de generale middelen in te voeren; deze gewestelijke belastingen bestonden elders niet. Dit stuitte echter op veel verzet en het duurde tot omstreeks 1600 voor dit inkomsten opleverde. 50 De strijd tussen de statenvergadering en het regeringshoofd over omvang en kosten van de troepenmacht die na 1572 in <strong>Holland</strong> woedde, zette zich vanaf 1578 op generaliteitsniveau voort. De statenvergadering triomfeerde ten slotte in de jaren 1580; de door <strong>Holland</strong> gedomineerde Staten-Generaal zouden nooit méér troepen aannemen dan ze konden betalen. 51 Conclusie Het Staatse leger, dat in de jaren 1590 met succes in de aanval ging en vermaard was vanwege de goede discipline en de adequate financiering, was in veel opzichten het product van <strong>Holland</strong>se maatregelen en lessen uit de jaren 1572-1576. Het was in deze jaren dat Oranje, die met zijn rug tegen de muur stond, de gewone soldaat zijn status als landsknecht, met het recht om te participeren in beslissingen en zijn dagelijks leven vorm te geven, definitief ontnam en hem dwong strenge straffen voor zelfs relatief kleine vergrijpen en een meer hiërarchische compagniesorganisatie te accepteren. Verzet hiertegen van de soldaten valt nauwelijks te merken. Zij zaten in een proces van proletarisering, dat voor deze periode ook buiten het leger is geconstateerd en waren volledig afhankelijk van hun soldij. Dit blijkt uit de verklaring van soldaten in het Noorderkwartier in 1588, dat ze bereid waren de strenge discipline te accepteren, als hun soldij maar op tijd verscheen. 52 <strong>Holland</strong> zorgde hiervoor veel beter dan elders, al was het maar in vorm van een wekelijkse lening. De strengere discipline en regulering van de soldaten, samen met de financiële compensatie voor burgers die hen kwartier verschaften, leidden langzaamaan tot een acceptatie van garnizoenen door Staatse steden. Dit alles past in een proces van geleidelijke disciplinering en professionalisering van het leger waarin staat en overheid hun greep versterkten op de troepen die zij in dienst hadden. 53 Vol trots stelde Emanuel van Meteren dit Staatse leger ten voorbeeld aan andere landen. In Frankrijk en het Duitse Rijk klaagden steden en statenvergaderingen in de tweede helft 48 Wijn, Het krijgswezen, 546-558; Swart, Krijgsvolk, 66. 49 NA, Archief van de Staten-Generaal 1550-1796, inv. nr. 4867: ‘Lyste van die wapenen ende tractementen etc.’, augustus 1588; Swart, Krijgsvolk, 63. 50 RSH, 18 november 1585, 22 juli/9 augustus 1586, 12 september 1587; Swart, Krijgsvolk, 40, 146-147, 155; Vermeesch, Oorlog, steden en staatsvorming, 82, 153-159. 51 Swart, Krijgsvolk, 40, 42, 44-48, 50-51. 52 Bor, Oorsprongk, boek XXIV, 188; Swart, Krijgsvolk, 53, 61, 63-64, 70, 82; J.L. van Zanden, Arbeid tijdens het handelskapitalisme. Opkomst en neergang van de <strong>Holland</strong>se economie 1350-1850 (Bergen NH 1991) 49-50. 53 Swart, Krijgsvolk, 18-19, 157.
‘ordeninge die men ongewoon was’ 99 van de 16de eeuw evenzeer als in <strong>Holland</strong> over het slechte gedrag van het krijgsvolk en de last van hun betaling en onderhoud. Bij elke gelegenheid vroegen zij de regering maatregelen te nemen. Dit geschiedde doorgaans pas veel later, in de loop van de 17de eeuw. De inwoners van de Habsburgse Nederlanden moesten de soldaten van de koning tot 1598 blijven voorzien van soldij, proviand en gratis servitium. Vanaf dat jaar konden welgestelde families de inkwartieringsplicht afkopen. De opbrengst diende ter betaling van compensatie aan de minder welvarende families, aan wie de last van de inkwartiering toeviel. 54 In <strong>Holland</strong> vormden de steden en Staten na 1572 zelf de regering en hadden ze de macht om regelingen af te dwingen of te initiëren. 54 Van Meteren, Historien, f. 278v, 288; Vermeesch, Oorlog, steden en staatsvorming, 107; Swart, Krijgsvolk, 69-70, 141, 144, 147, 158.