Omslag Holland 2006/2 - Historische Vereniging Holland
Omslag Holland 2006/2 - Historische Vereniging Holland
Omslag Holland 2006/2 - Historische Vereniging Holland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
126 boekbesprekingen<br />
Weesp – en andere steden in de Republiek – baseerde<br />
zich daarbij vooral op de aanpak van de lutherse<br />
steden in Duitsland. Middeleeuwse instellingen<br />
zoals het gasthuis kregen een economisch<br />
fundament met inkomsten uit land, huizenbezit en<br />
collectes. Uit statusoverwegingen besloot Weesp<br />
in de 17de eeuw een burgerweeshuis op te richten<br />
en later kwam daar nog een armenweeshuis bij.<br />
Het gasthuis diende beide instellingen uit eigen bezit<br />
een bruidschat mee te geven, met als gevolg dat<br />
de eigen begroting nauwelijks meer rond te krijgen<br />
was.<br />
De bronnen zijn vooral institutioneel – reglementen,<br />
financiële overzichten, namenlijsten –<br />
waardoor het verhaal van Zondergeld zich hoofdzakelijk<br />
richt op de bedrijfsmatige kant van de instellingen.<br />
Ze behandelt een vrij compleet scala van<br />
armenzorg, dus is er ook aandacht voor ondersteuning<br />
door gildenbussen, de rol van de bank van<br />
lening, particuliere fondsen en vooral de diaconie.<br />
Juist omdat het gasthuis financieel steeds minder<br />
goed functioneerde, kwam de verzorging van de armen<br />
meer en meer in handen van de diaconie, die<br />
echter altijd een beroep kon doen op het stadsbestuur.<br />
Dat was ook niet zo vreemd, want de diakenen<br />
waren vaak dezelfde personen als de stadsbestuurders,<br />
al bewaakten beide lichamen hun<br />
prerogatieven streng. En uiteindelijk was het stadsbestuur<br />
verantwoordelijk voor de armenzorg, een<br />
verantwoordelijkheid die het niet uit de weg ging.<br />
Het armenweeshuis werd ingericht als een werkhuis.<br />
Konden de burgerwezen nog kiezen uit een<br />
aantal beroepen, de arme kinderen werden opgeleid<br />
in de lakenfabricage, die voor redelijk wat inkomsten<br />
zorgde. Toen echter de vraag naar laken<br />
afnam, ging het ook het werkhuis minder voor de<br />
wind. Steeds opnieuw werden ad-hocoplossingen<br />
gezocht om aan inkomsten te komen.<br />
Zondergeld herkent geen vooropgezet beleid of<br />
duidelijke strategie van de elite in die oplossingen.<br />
Daarmee gaat ze in tegen bijvoorbeeld het beeld dat<br />
M. van Leeuwen schetst in zijn boek Bijstand in Amsterdam<br />
ca 1800-1850. Armenzorg als beheersings- en<br />
overlevingsstrategie (Zwolle 1992). Daar zou de armenzorg<br />
als bewust beleid zijn toegepast om sociale<br />
onrust te voorkomen en de standenstaat intact<br />
te houden. Zondergeld ziet in Weesp de armenzorg<br />
eerder als een maatschappelijke plicht van de bovenlaag,<br />
een daad die de door het lot beter bedeelden<br />
uit betrokkenheid deden voor de mensen aan<br />
de onderkant van de ladder. Dat valt uiteraard<br />
slecht te bewijzen door het ontbreken van bronnen<br />
waarin de motieven voor die armenzorg worden<br />
weergegeven. Het is een interpretatie van het gedrag.<br />
Het verschil kan ook worden verklaard door<br />
de omvang van Weesp in relatie tot Amsterdam:<br />
misschien was er behalve de geringe afstand tussen<br />
de standen eenvoudigweg onvoldoende ‘massa’<br />
om een gevaar voor de status-quo op te leveren.<br />
De studie geeft een vrij compleet beeld van alle<br />
instellingen en instituten die zich in Weesp in de<br />
genoemde periode bezig hielden met armenzorg.<br />
Nadeel is dat de hoofdstukken deels thematisch<br />
zijn geordend, waardoor dwarsverbanden tussen<br />
de verschillende vormen van armenzorg soms lastig<br />
te leggen zijn, terwijl Zondergeld daarnaast een<br />
soort chronologie probeert aan te houden om de<br />
ontwikkeling in de tijd duidelijk te maken. Alleen<br />
doorbreekt ze die chronologie regelmatig, door in<br />
de tijd heen en weer te springen en de tijdsgrenzen<br />
van haar hoofdstukken niet te respecteren. Dat<br />
maakt het lastig om een samenhangend beeld te<br />
verkrijgen. Een ander nadeel is, dat de geboden informatie<br />
weinig inzicht geeft in de mensen achter<br />
de cijfers. Af en toe zijn er aardige anekdotes. Het<br />
feit dat die soms maar zijdelings met het onderwerp<br />
te maken hebben, is een indirect bewijs dat er<br />
te weinig materiaal voorhanden was om een echt<br />
‘menselijk’ verhaal te schrijven.<br />
Een laatste punt is de opbouw: Zondergeld heeft<br />
de neiging te beginnen met de conclusie, en dan<br />
vervolgens enige voorbeelden te geven. Die lijken<br />
dan wat overbodig en willekeurig: het was voor de<br />
lezer aangenamer geweest als ze door middel van<br />
concrete voorbeelden de lezer had geleid naar het<br />
inzicht in het abstracte proces dat erachter ligt.<br />
Daarmee zou het verhaal levendiger en spannender<br />
zijn geworden: er valt dan nog wat te ontdekken,<br />
‘mee te denken’. Het lijkt er echter op dat deze bezwaren<br />
vooral zijn veroorzaakt door de aard van de<br />
bronnen en daar kan de onderzoeker helaas niets<br />
aan veranderen. Het is een mooi uitgegeven boek,<br />
dat een breed beeld schetst van de armenzorg in<br />
een kleine gemeenschap.<br />
Fred Vogelzang