2009-3 Randstad - Historische Vereniging Holland
2009-3 Randstad - Historische Vereniging Holland
2009-3 Randstad - Historische Vereniging Holland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
140 jaco zuijderduijn<br />
slagen om daar poorters te treffen die zij aansprakelijk konden stellen. Zij konden in geval<br />
van wanbetaling hun schout eenvoudigweg opdracht geven de eerste de beste Dordtenaar,<br />
Middelburger of Zierikzeëenaar in de kraag te vatten.<br />
Zeker wanneer het ‘represaillerecht’ gekoppeld werd aan collectieve publieke schuld hadden<br />
de crediteurs weinig te vrezen. De kredietwaardigheid van de <strong>Holland</strong>se en Zeeuwse steden<br />
kwam grosso modo overeen met commerciële netwerken, met andere woorden met de actieradius<br />
van de kooplieden. Deze kredietwaardigheid maakte de <strong>Holland</strong>se en Zeeuwse<br />
steden tot onmisbare schakels in de landsheerlijke politiek. Dit was vooral van belang omdat<br />
middeleeuwse heersers niet bijzonder consciëntieus waren: zodra zij zich diep in de<br />
schulden gestoken hadden, zagen zij vaak geen andere mogelijkheid dan hun schuldeisers<br />
te verjagen, zoals de Engelse koning Edward I (1272-1307) deed met zijn Joodse geldschieters.<br />
27 Vandaar dat we collectieven van <strong>Holland</strong>se en Zeeuwse steden zien optreden als borgen:<br />
de graaf ontleende zijn kredietwaardigheid aan een buffer bestaande uit poorters die<br />
onderworpen waren aan het ‘represaillerecht’.<br />
De poorters vingen dus de klappen op: zo leidde de schuld die Dordrecht, Middelburg en<br />
Zierikzee hadden uitstaan bij Gillis Klauwaard al snel tot problemen. Op 22 november 1296<br />
leende Dordrecht 141 Engelse ponden van Jan de Snijder om Gillis en zijn metgezellen te<br />
kunnen betalen. 28 En jaren later, in 1301, waren de steden hen nog altijd 3200 ponden verschuldigd.<br />
29 Na verloop van tijd maakten de crediteuren waarschijnlijk ook gebruik van hun<br />
‘represaillerecht’: vandaar dat één van de crediteurs, Jacob Utensacke, de Dordtenaren in<br />
1310 beloofde hen niet te laten arresteren of beslag te laten leggen op hun goederen. 30 Pas<br />
rond die tijd lijkt het grootste deel van de collectieve publieke schuld weggewerkt te zijn.<br />
Het is trouwens opmerkelijk dat we de <strong>Holland</strong>se steden vóór 1346 nauwelijks in conclaaf<br />
zien over belastingheffing – niet op initiatief van de landsheer en ook al niet onderling. 31 In<br />
de 15de en 16de eeuw was dat wel anders: stedelijke vertegenwoordigers reisden af en aan om<br />
overleg te plegen tijdens langdurige bedeonderhandelingen. 32 Het heeft er daarom alle schijn<br />
van dat in de hier besproken periode de koehandel tussen vorst en onderdanen die vorm gaf<br />
aan het staatsvormingsproces niet zozeer over belastingheffing ging – wat elders vaak wel het<br />
geval was – maar over collectieve publieke schuld. 33 Zou dit ingegeven kunnen zijn door het<br />
(relatieve) gebrek aan baar geld in <strong>Holland</strong> en de rijkdom in de naburige gewesten, waar de<br />
landsheer alleen aan kon komen met behulp van collectieve publieke schuld?<br />
27 Edward deed dit met behulp van het decreet ‘Edict of expulsion’ (1290). Vorsten waren wel zo pragmatisch, dat zij tot<br />
wanbetaling overgingen zodra zich alternatieve geldschieters aandienden. Cf. J.M. Veitsch, ‘Repudiations and confiscations<br />
by the medieval state’, Journal of Economic History 46 (1986) 31-36.<br />
28 Dijkhof, Oorkondenboek V, nr. 3199.<br />
29 Het gaat om Pieter Heldebolle (148 ponden), Marien van der Spoye (46 ponden) en Jacob Utensacke, die de lening van Gerard<br />
Baard had overgenomen (45 ponden). De resterende 2959 ponden waren de steden waarschijnlijk verschuldigd aan<br />
Gillis Klauwaard (J.L. van Dalen, Inventaris van het archief der gemeente Dordrecht. Deel I. De grafelijke tijd 1200-1572. Regesten (2<br />
delen Dordrecht 1909-1912) nrs. 107, 109-112; C.J. Zuijderduijn, Medieval capital markets. Markets for ‘renten’, state formation<br />
and private investment in <strong>Holland</strong> (1300-1550) (Leiden/Boston <strong>2009</strong>) 92-93).<br />
30 Van Dalen, Regesten, nr. 151.<br />
31 Bedeconsent is alleen bekend uit 1335, toen een morgengeld van twee <strong>Holland</strong>se penningen werd geheven met instemming<br />
van de welgheboren lude, poirteren ende ghemeenten uit het baljuwschap Rijnland en Woerden. Stedelijke instemming<br />
was schijnbaar nog niet heel gebruikelijk: in Delfland en Kennemerland hoorde de graaf alleen de welgeborenen (Prevenier<br />
en Smit, Dagvaarten I, nr. 57).<br />
32 Cf. de late 15de eeuw Kokken, Steden en Staten, 128-130.<br />
33 Cf. het belang van het bedeconsent voor de opkomst van regionale standenvergaderingen in Frankrijk Hoppenbrouwers,<br />
‘Middeleeuwse medezeggenschap’, 143.