24.09.2013 Views

2009-3 Randstad - Historische Vereniging Holland

2009-3 Randstad - Historische Vereniging Holland

2009-3 Randstad - Historische Vereniging Holland

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

cultuur in de randstad 215<br />

het Rembrandtplein geen ‘gelegenheid tot dansen’ mocht bieden. In Amsterdam was in tegenstelling<br />

tot Den Haag en Rotterdam het dansen in openbare gelegenheden aan strenge<br />

bepalingen onderworpen. 39<br />

In de hofstad behoorde het dansen tot een van de geaccepteerde vormen van vermaak; de<br />

stad kende verreweg de meeste dansgelegenheden van het hele land. 40 Het was een onderdeel<br />

van het uitgaansleven van de hogere klasse die na het souper in een Haags restaurant<br />

zich aan een dansje kon wagen. Aanvankelijk was het zonder meer toegestaan om in restaurants<br />

te dansen. Toen ook ‘mindere gelegenheden’ zich als restaurant gingen voordoen<br />

om maar gelegenheid tot dansen te kunnen bieden, besloot de Haagse burgemeester een<br />

vergunningenstelsel in te voeren. Bij de behandeling van de vergunningaanvraag hield hij<br />

rekening met de persoon van de aanvrager en met de ligging van de inrichting: niet al te afgelegen,<br />

niet in de rosse buurt en niet te veel danszaken op een rij. 41 De Rotterdamse regeling<br />

week weer af van die in Den Haag, maar in de praktijk kon ook in de Maasstad in menige<br />

gelegenheid gedanst worden. 42<br />

Wie in Amsterdam met de voetjes van de vloer wilde, kon alleen terecht in de obscure zeemanskroegen<br />

op de Zeedijk en omgeving. Vanuit het besef dat van deze zaken toch geen<br />

brede aantrekkingskracht op het publiek zou uitgaan, had de gemeente eind 19de eeuw besloten<br />

dansen toe te staan: gedoogbeleid avant la lettre. Een mislukt experiment met openbare<br />

bals in het Paleis voor de Volksvlijt in de jaren vlak voor de Eerste Wereldoorlog – er waren<br />

volgens de politie veel prostituees en souteneurs op af gekomen – was voor de gemeente<br />

aanleiding geweest om vast te houden aan het strikte beleid. 43 Dit beleid stuitte na de oorlog<br />

op steeds meer verzet vanuit de Amsterdamse horeca. Ondernemers deden publiekelijk hun<br />

beklag over het bekrompen beleid van de gemeente, dat ervoor zorgde dat de hoofdstedelijke<br />

‘danslustigen’ hun toevlucht zochten tot horecagelegenheden buiten de stad waar wel<br />

gedanst mocht worden en zo de Amsterdamse horeca van klandizie beroofden. Onder leiding<br />

van Reese voerde de horeca actie tegen het beleid van de gereformeerde burgemeester<br />

De Vlugt, die het verwijt kreeg als calvinistische zedenmeester op te treden in het ‘vrijzinnige’<br />

Amsterdam. 44 De Vlugt ging onder druk van de raad uiteindelijk overstag en koos vervolgens<br />

zorgvuldig zeven zaken uit waar het dansen naar verwachting niet tot excessen zou<br />

leiden, zoals Paviljoen Vondelpark en Krasnapolsky. 45 Het duurde dus tot 1924 voordat in<br />

Amsterdam, net als Rotterdam en Den Haag eerder, op uitgaansgebied van de ‘roaring<br />

twenties’ gesproken kon worden.<br />

Een andere opmerkelijk ontwikkeling deze jaren is het contact dat tussen de gemeentelijke<br />

autoriteiten van Amsterdam, Rotterdam en Den Haag op gang kwam en de culturele ont-<br />

39 Joost Groeneboer, ‘Verboden te dansen. Burgemeester De Vlugt, hoeder van goede zeden’, Ons Amsterdam 53 (2001) 258-<br />

264, aldaar 260.<br />

40 Maarten van Doorn, Het leven gaat er een lichten gang. Den Haag in de jaren 1919-1940 (Zwolle 2002) 222.<br />

41 Algemeen Handelsblad 8 september 1922, ochtendblad.<br />

42 Stadsarchief Amsterdam (SAA), 5181, inv. nr. 4173, no. 2488: nota Marcusse, maart 1923, met daarin de dansbepalingen<br />

van Rotterdam en andere gemeenten; Ibidem. Marcusse aan De Vlugt d.d. 19 december 1921.<br />

43 Groeneboer, ‘Verboden te dansen’, 260; SAA. Gemeenteblad 1921-II, 2124-25, 2137-38, 2147.<br />

44 In gereformeerde kring werd het dansen inderdaad als een bedreiging voor de zedelijkheid gezien, maar ook in socialistische<br />

kring werd gewag gemaakt van het ‘dansgevaar’ en werd de voorkeur aan het volksdansen gegeven. A.C. de Gooijer<br />

en Dingeman van der Stoep, Het beeld der vad’ren. Een documentaire over het leven van het protestants-christelijke volksdeel in de twintiger<br />

en dertiger jaren (Utrecht 1964) 78; Groeneboer, ‘Verboden te dansen’, 260.<br />

45 SAA, 5181, inv. nr. 4247, no. 2226: De Vlugt aan minister van Binnenlandse Zaken Ch.J.M. Ruijs de Beerenbrouck d.d. 23<br />

maart 1924.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!