2009-3 Randstad - Historische Vereniging Holland
2009-3 Randstad - Historische Vereniging Holland
2009-3 Randstad - Historische Vereniging Holland
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
210 harm kaal<br />
museum en het Concertgebouw zou verrijzen, met ‘een nest van een prieelvogel, waar alles<br />
wat blonk en glom nijver gerangschikt werd ter wille van het nageslacht’. 10<br />
Deze culturele betrokkenheid van de sociale elite en de stedelijke overheid paste in een periode<br />
waarin het de steden economisch voor de wind ging; voor Amsterdam wordt wel gesproken<br />
van de tweede Gouden Eeuw. De economische bloei in de decennia rond de eeuwwisseling,<br />
gekoppeld aan de toenemende zichtbaarheid van de stedelijke overheid werkten<br />
het ontstaan van een zeker zelfbewustzijn in de hand. Stadsbesturen ging zich in toenemende<br />
mate bekommeren om het imago, de uitstraling en het leefklimaat van de stad. De<br />
verfraaiing van de stad als een manier om uiting te geven aan de ‘grootheid’ van de stad 11<br />
ging hand in hand met stadspromotie. Een goed voorbeeld hiervan is Den Haag waar in de<br />
stadspromotie de nabijheid van badplaats Scheveningen een belangrijke rol ging spelen. 12 In<br />
Rotterdam stortte burgemeester Zimmerman zich op de stadsverfraaiing. Hij gaf leiding<br />
aan de herinrichting van de Coolsingel, waar een nieuw stadhuis zou worden gebouwd. 13<br />
Ook kunst en cultuur gaf vorm aan het imago van de steden. 14 Zo voerde Amsterdam graag<br />
Rembrandt op als symbool van het hoge culturele gehalte van de stad. 1906 werd in Amsterdam<br />
uitgeroepen tot Rembrandtjaar. Rembrandt was de ideale persoon om de Amsterdamse<br />
trots aan op te hangen in een periode van voorspoed. Bovendien konden de Rembrandtactiviteiten<br />
wel eens een internationaal publiek trekken en Amsterdam zo in<br />
toeristisch opzicht op de kaart zetten. De Rembrandt-revival leidde uiteindelijk tot de oprichting<br />
van het Rembrandthuis in 1908. 15<br />
In alle drie de steden was sprake van een onmiskenbaar cultureel elan als ‘resultante van<br />
innige publiek-private samenwerking’. 16 Het waren particuliere schenkingen, financieel en<br />
in de vorm van kunstwerken, die het culturele leven een impuls gaven. De overheid raakte<br />
hierbij betrokken, omdat leden van het gemeentebestuur in de regel van hetzelfde sociale<br />
netwerk onderdeel uitmaakten als de sociale elite. Rotterdamse voorbeelden van samenwerking<br />
tussen overheid en particulieren op cultureel gebied waren het Museum Boymans,<br />
met een aan de gemeente geschonken particuliere collectie als basis, en het Rotterdamsch<br />
Philharmonisch Orkest. 17 De bemoeienis van de overheid met het culturele leven was in Rotterdam<br />
echter duidelijk minder dan in de hoofdstad. Een opvallend verschil met Amsterdam<br />
was het internationale karakter van het Maasstedelijke culturele leven. Waar in Amsterdam<br />
de Vereeniging Rembrandt was ontstaan vanuit de Amsterdamse context – Rembrandt als<br />
symbool voor de glorie van Amsterdam in de Gouden Eeuw – keek men in Rotterdam, wellicht<br />
mede uit gebrek aan vergelijkbare ‘helden’, ook over de gemeente- en landsgrenzen<br />
heen om vorm te geven aan het culturele leven in de stad. 18<br />
10 Piet de Rooy, ‘Het middelpunt van het vaderland 1901-1914’ in: Piet de Rooy red., Geschiedenis van Amsterdam IV, Tweestrijd<br />
om de hoofdstad 1900-2000 (Amsterdam 2007) 17-73, aldaar 26.<br />
11 Henk van Dijk, ‘Op weg naar de twintigste-eeuwse stad’ in: Marlite Halbertsma red., Steden vroeger en nu. Een inleiding in de<br />
cultuurgeschiedenis van de Europese stad (Bussum 2000) 165-183, aldaar 169.<br />
12 P. Kooij, ‘Het imago van de Nederlandse steden tot het begin van de twintigste eeuw’, Groniek 37, afl. 162 (2004) 43-58,<br />
aldaar 56, 58.<br />
13 Van Dijk, ‘Op weg’, 169.<br />
14 Marlite Halbertsma, ‘Culturele arrangementen en stedelijke cultuur. Kunst en cultuur in Rotterdam tijdens het Interbellum’<br />
in: Madelon de Keizer en Sophie Tates red., Moderniteit. Modernisme en massacultuur in Nederland 1914-1940 (Zutphen<br />
2004) 149-164, aldaar 149.<br />
15 De Rooy, ‘Het middelpunt’, 29.<br />
16 Halbertsma, ‘Culturele arrangementen’, 150.<br />
17 Ibidem, 154.<br />
18 Vgl. Ibidem, 155.