2009-3 Randstad - Historische Vereniging Holland
2009-3 Randstad - Historische Vereniging Holland
2009-3 Randstad - Historische Vereniging Holland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
in hetzelfde schuitje 135<br />
sievere contacten en wellicht ook aan het ontstaan van met de Staten concurrerende interstedelijke<br />
platforms. Voordat we de collectieve publieke schuld onder de loep nemen, is het<br />
echter noodzakelijk om te kijken naar de vroegste contacten tussen de steden.<br />
Langzaam naar een gemeenschappelijk beleid<br />
In de loop van de late middeleeuwen werd het representatieve orgaan – de Staten van <strong>Holland</strong><br />
– het belangrijkste interstedelijke samenwerkingsverband. Aan het einde van de 15de<br />
eeuw bemoeiden de Staten van <strong>Holland</strong> zich bijvoorbeeld intensief met de landsverdediging,<br />
bescherming van de visserij en monetair beleid en in de aanloop naar de Opstand nam<br />
deze bemoeienis verder toe, vooral naarmate de Staten meer autonomie ten opzichte van de<br />
landsheer wisten te verwerven. 5<br />
Aanvankelijk was er in het nauwelijks geürbaniseerde <strong>Holland</strong> weinig sprake van vertegenwoordiging<br />
– laat staan van stedelijke samenwerking. De graven van <strong>Holland</strong> werden tot<br />
medio 13de eeuw bijgestaan door familieleden, leenmannen, leden van de hofhouding en<br />
hoge ambtenaren – een groep die in de literatuur wel wordt aangeduid als ‘medespelers’.<br />
Langzaam maar zeker groeide deze groep uit tot een vast verband, de grafelijke raad. Tot het<br />
midden van de 14de eeuw bleef dit echter een los verband, waarin incidenteel familieleden,<br />
geestelijken en ook stedelingen hun zegje konden doen. 6<br />
In 1346 verwierven de <strong>Holland</strong>se steden een meer permanente positie binnen de grafelijke<br />
raad. Nadat graaf Willem iv (1337-1345) in 1345 sneuvelde, was er sprake van een dynastieke<br />
crisis, die verergerde toen diens opvolger Margaretha (1346-1354) (afb. 1) het gewest<br />
verliet en haar zoon Willem v (1354-1389) als regent aanstelde. In deze chaotische tijd<br />
had de vorst de steun van verschillende maatschappelijke groepen nodig, wat resulteerde in<br />
de participatie van stedelijke vertegenwoordigers binnen de grafelijke raad. 7<br />
Voor de landsheer was stedelijke representatie een manier om zich van steun te verzekeren.<br />
Dit is al zichtbaar in de eerste jaren van de Hoekse en Kabeljauwse twisten, toen groepen<br />
van steden hun steun aan ofwel Margaretha dan wel Willem V in verbondsakten lieten<br />
vastleggen. 8 In deze periode ziet de historicus Brokken ook voor het eerst een standsgewijze<br />
vertegenwoordiging van de steden in <strong>Holland</strong>, wat wil zeggen dat stedelingen niet langer<br />
op eigen titel in de grafelijke raad verschenen, maar als vertegenwoordigers van hun stad.<br />
Toen Willem V in 1351 tijdelijk naar Engeland vertrok stelde hij Jan IV van Arkel (†1360) aan<br />
als ruwaard, die het gewest samen met de grafelijke raad en de steden zou regeren. In de volgende<br />
jaren ontwikkelde de regeringsparticipatie van de steden zich schoksgewijs: nadat<br />
deze snel was afgenomen, kwam Willem in 1356 weer met een bestuursregeling die voorzag<br />
in een stem voor de steden. Hoewel deze ‘stedelijke raad’ al snel verdween slaagden de ste-<br />
5 Cf. Tracy, <strong>Holland</strong> under Habsburg rule; H. Kokken, Steden en Staten. Dagvaarten van steden en Staten van <strong>Holland</strong> onder Maria van<br />
Bourgondië en het eerste regentschap van Maximiliaan van Oostenrijk (1477-1494) (Den Haag 1991); J.W. Koopmans, De Staten van<br />
<strong>Holland</strong> en de Opstand: de ontwikkeling van hun functies en organisatie in de periode 1544-1588 (Den Haag 1990).<br />
6 J.M.A. Coenen, Graaf en grafelijkheid. Een onderzoek naar de graven van <strong>Holland</strong> en hun omgeving in de dertiende eeuw (Utrecht 1986)<br />
x; J.W.J. Burgers, ‘De grafelijke raad in <strong>Holland</strong> in de dertiende eeuw. De evolutie van een centraal bestuursorgaan en de<br />
rol daarin van de grafelijke klerken’ in: D.P. Blok, J.W.J. Burgers, E.C. Dijkhof, P.A. Henderikx & G. van Herwijnen (eds.)<br />
Datum et actum. Opstellen aangeboden aan Jaap Kruisheer ter gelegenheid van zijn vijfenzestigste verjaardag (Amsterdam 1998) 67-<br />
109, aldaar 70-71; Kokken, Steden en Staten, 21.<br />
7 H.M. Brokken, Het ontstaan van de Hoekse en Kabeljauwse twisten (Zutphen 1982) 141-143; Kokken, Steden en Staten, 23. Cf. de<br />
meer algemene link tussen crises en representatie Hoppenbrouwers, ‘Middeleeuwse medezeggenschap’, 147.<br />
8 Brokken, Het ontstaan, 141-142; Kokken, Steden en Staten, 23-24.